Onze pelgrimstocht

Binnenkort begint de Veertigdagentijd. We beginnen die tijd met ons hoofd met as te laten bestrooien. Na die tijd, in de viering van Paasnacht, wordt het hoofd van drie gelovigen, die zich laten dopen, gezalfd met olie. As is het nietige van de aarde. Olie is het kostbare van de hemel.

Er zijn drie volwassen deelnemers aan de belangstellendenkring, Sylé van Olst, Jacco Vrijlandt en Rocco Visser, die aan het begin van de Veertigdagentijd zullen worden opgenomen onder de geloofsleerlingen. De geloofsleerlingen bereiden zich voor op het ontvangen van het sacrament van de doop en de zalving met het heilig chrisma in de viering van Paasnacht.

In Vleuten is een leeskring die elke eerste maandag van de maand een gedeelte leest uit het reisverslag van Egeria. Deze pelgrim naar het Heilig Land beschrijft hoe de gemeente in de voorbereidingstijd naar Pasen, de grote Vasten, op bezoek gaat bij de geloofsleerlingen die met bidden, vasten en bijbel lezen zich voorbereiden op hun doop. Dat was voor mij verrassend om te lezen. Want dat betekent, dat de leden van de gemeente die al eerder gedoopt zijn zich het lot aantrekken van degenen die nog gedoopt gaan worden. Dat zij de geloofsleerlingen opzoeken en hen vergezellen heeft tot gevolg dat de geloofsleerlingen zich gesteund weten door diegenen, die na hun doop hun zusters en broeders in Christus zullen zijn.

Hoe kunnen de leden van de parochie Utrecht betrokken zijn bij de geloofsleerlingen die zich voorbereiden op hun doop? Ik heb daar het volgende voor bedacht: elke viering in de Veertigdagentijd bidden wij in de voorbeden voor de geloofsleerlingen. En ik roep u op als leden van de gemeenschap om uw betrokkenheid aan hen te tonen door aanwezig te zijn bij de halteplaatsen op hun tocht naar hun doop.
Die halteplaatsen zijn: op 26 februari in de eucharistieviering bij hun opneming onder de geloofsleerlingen (kerkboek bladzijde 379); op 26 maart in de eucharistieviering bij de handoplegging en zalving met de olie van de geloofsleerlingen (kerkboek bladzijde 381); op woensdag 5 april in de Chrismamis, als zij voor de parochie Utrecht de nieuwgewijde olie ophalen, waarmee zij zullen worden gedoopt (kerkboek bladzijde 86); op 7 april op Goede vrijdag als in het gebed van de gelovigen wordt gebeden voor de geloofsleerlingen (kerkboek bladzijde 94); op 8 april in de Paasnacht bij hun doop en zalving (kerkboek bladzijde 387) en tenslotte op 9 april bij de presentatie van de nieuw gedoopten aan de bisschop, die voorgaat in de eucharistieviering van het hoogfeest van Pasen.
Dat de doop verbonden is met de vasten weten we van Jezus, die meteen na zijn doop door de geest de woestijn in werd geleid om daar beproefd te worden, op de proef gesteld. Deze beproeving staat in de Oud-Katholieke kerk op het leesrooster voor de eerste zondag van de Veertigdagentijd. In het evangelie van Matteüs lezen we dan hoe Jezus op de proef wordt gesteld, als hij veertig dagen en nachten heeft gevast en eindelijk honger krijgt. De doop heeft hij al ondergaan. En een volle periode van vasten heeft hij al achter de rug. Wat een sluwe list van de duivel, om dan toe te slaan, denkend dat Jezus op zijn zwakst is. Het venijn zit ‘m in de staart! Wij krijgen deze les al voor onze oren (niet: ‘om’ onze oren) lang voordat de doop zich aandient, en nog voordat wij goed en wel zijn begonnen met vasten. Waarom nu al, denk je dan. Misschien omdat de kerk rekening houdt met ónze zwakte gelijk al vanaf het begin van de Veertigdagentijd. Het is alsof de kerk ons meteen al wil aansporen om veertig dagen en nachten vol te houden met vasten en bidden en met overweging van het evangelie en niet te verslappen.

Zullen we met elkaar een afspraak maken, dat we in de gehele Veertigdagentijd niet verzwakken? Doen we het niet voor onszelf – om door de test, de beproeving heen te komen – dan toch zeker voor de geloofsleerlingen, zodat zij zich gesteund weten in hún veertigdaagse tocht door de woestijn. Het verlangen naar de heilsbron is toch niet alleen een zaak van de geloofsleerlingen?

Uit het water dat in de Paasnacht vruchtbaar wordt door het Licht dat in dat water zal indalen en daaruit opstaan – het bad der wedergeboorte – komen niet alleen de nieuw gedoopten aan het licht. Heel de gemeenschap, met de dopelingen in haar midden, wordt nieuw geboren. De band van de mens met God, de Schepper van hemel en aarde, is hersteld door de gang van Jezus in de nacht. Heel de schepping is verzoend. En in de morgen bloeit een tuin rond het open graf.

Ik wens ons allen een gezegende tocht naar Pasen.

Pastoor Henk