In IJmuiden en Amsterdam heb ik gewoond in de buurt van scholen. Ik ben gewend aan scholieren, hun gelach en hun opgewekte stemmen als zij voorbijlopen of fietsen op weg naar school of daar vandaan. Soms geeft dat overlast, zoals die keer dat de scholieren tulpen uit onze tuin trokken.
Ook in Vleuten woon ik vlak bij een school. Daar gooiden de jongeren een tijdlang hun verpakking op straat na het kopen van een broodje bij een bekende grootgrutter. Dat is gelukkig nu niet meer zo. Misschien hebben de prullenbakken geholpen die langs de route zijn geplaatst, of een vaderlijk/moederlijk woord van de onderwijzer?
Ik herinner mij nog een item van een nieuwsprogramma dat buren van een school klaagden over het lawaai dat de scholieren maakten. Ik weet niet hoe het is als je naast een schoolplein woont. En kan daar dus geen oordeel over hebben. Ik beperk me tot de kreten die ik hoor als de jongeren voorbijkomen.
Het zal mijn nieuwsgierigheid zijn dat ik vaak even ga kijken om te zien waarom de jongeren schreeuwen.
Zoals tijdens het schrijven van dit stukje. Een jongen blijkt op weg naar school zijn fiets tegen een heg aan te zetten en achter op de fiets te springen bij een medeleerling. Zou het een lekke band zijn? Waarschijnlijk wel. Me dunkt. Dat is een legitieme reden om te roepen. Anders was zijn fietsmaatje doorgereden! In geval van overlast kan een vorm van belangstelling behulpzaam zijn om ergernis weg te nemen.
Ook in de parochie Utrecht is er een welgemeende belangstelling voor jongeren. Ze mogen naar voren treden in de viering en er is aandacht voor hen.
Een andere minder op de voorgrond tredend argument haal ik uit het boekje van de filosofe Hannah Arendt De vrijheid om vrij te zijn.
Met verwijzing naar Vergilius toont zij aan dat de geboorte van een nieuwe generatie de potentiële redding kan betekenen van de wereld. De idee ‘vrij te zijn’ hangt ten nauwste samen met iets nieuws, de geboorte van een nieuw tijdperk. Zij noemt het een geheimzinnig menselijk talent, de gave om iets nieuws te beginnen, omdat we zelf ooit zijn begonnen als mens en zien dat een nieuwe generatie van beginnelingen zich aandient.
Ik meen dat bij uitstek de jongeren elke generatie kunnen wijzen op een ‘nieuwe orde van de eeuwen (novus ordo saeclorum)’.
Ik moet in dit verband denken aan onze jongste ‘beginneling’ in de pastorie in Vleuten die als zevenjarige op de vraag waarom hij bleef weigeren zijn ouders met u aan te aanspreken antwoordde: »ik ben de revolutie begonnen en zal die volhouden«. Revolutionair was het zeker. Want hij doorbrak daarmee de lijn van hoe wij als ouders zelf waren opgevoed met u te zeggen tegen je ouders. Ik verwacht niet dat het aanspreken met jij de redding van de wereld zal naderbij brengen.
Maar het verzet op zich is voor mij een duidelijk teken dat een nieuwe generatie het leven op een andere wijze zal inrichten dan de voorgaande generaties. Dat mag gepaard gaan met wat overlast of ergernis. Het geldt op alle terreinen, in de politiek, de maatschappij en in de kerk: als je wilt dat er in de toekomst redding is, zul je vandaag ruimte moeten maken voor die nieuwe orde.
Op het internationale Oud-Katholiekencongres sprak ik een echtpaar uit Dresden. De vrouw vertelde mij dat het woord ‘Wende’ tekortschiet als je het hebt over de voormalige Duitse Democratische Republiek (DDR) die in 1989 en 1990 veranderde van een communistische dictatuur in een parlementaire democratie.
‘Wende’ is van toepassing als er niets wezenlijks verandert, zoals bij een papier dat je omkeert om op de andere zijde verder te lezen. Zij gaf aan dat ‘Friedliche Revolution’ een beter woord is, gezien het risico dat mensen liepen om de verandering tot stand te brengen en dat die verandering wezenlijk ingreep in de samenleving en een nieuwe orde tot stand bracht.
Meermalen werd op het congres bij de toespraken in de grote zaal van het Wereld Conferentie Centrum (het gebouw van de vroegere Bondsdag) in Bonn het woord ‘moed’ in de mond genomen om aan te geven wat in de kerk van vandaag en morgen nodig is. Denk aan de moed van kerken om zich uit te spreken over ongerechtigheid of om risico te nemen bij de opvang van asielzoekers in kerken.
Er is geen vreedzame revolutie, geen nieuwe orde zonder moed.
Een zichtbaar teken van de moed vormden de jongeren in de plenaire zaal van het congres die liederen zongen (zie afbeelding) en in de viering het verhaal uitbeelden van Jezus die de deur is van de schaapskooi met een rol voor twee jongeren uit onze parochie!
Pastoor Henk