Voor de geloofsgetuigen van Pasen, Maria Magdelena als eerste, betekent het open graf van Pasen hun omkering. Waar zij hun Heer zochten, in het graf, vonden zij Hem niet.
Zij zochten Hem bij de doden en hoopten Hem daar te zien. Maar anders dan Hem zíen als een dode, hóórden zij Hem tot hen spreken als de levende. De doeken, waar zijn lichaam in was gewikkeld, waren het bewijs dat de Heer die aan hen verscheen dezelfde was als die zij hadden gekend en die was gestorven.
Er was wel iets veranderd. Vóór de opstanding was Hij bezield lichaam, ná zijn opstanding belichaamde ziel. Wat niet veranderde was de Heer zelf: Gods geliefde Zoon op wie de heilige Geest rust.
Wat wel veranderde was de wijze waarop de geloofsgetuigen Hem beleefden. Pasen doet iets met onze perceptie van het menselijk bestaan. De wijze waarop God ons tegemoet treedt leidt tot een andere beleving van ons bestaan.
Maria Magdalena en de vrouwen die het graf kwamen bezoeken gingen ervan uit dat het graf gesloten was. De leerlingen die bijeen waren hadden het huis gesloten.
Zij beleven hun bestaan als een gesloten systeem. In dat systeem is de wereld vol dreiging. Bang voor wat hem kan overkomen is de mens geneigd om zich terug te trekken in de veiligheid van de privé-omgeving en zich voor de buitenwereld af te sluiten.
Met zijn verschijning, anders dan de leerlingen verwacht hadden, betreedt Jezus die binnenwereld. En de ontmoeting breekt die open. Door de mensen aan te spreken en te roepen bij hun naam maakt de opgestane Heer een opening, een venster op de wereld en toont hen die wereld als het domein, waar niet de goden heersen, maar de goede God, Christus, Heer en Koning is.
Het open graf klinkt minder negatief dan het lege graf. Leegte heeft nu eenmaal een negatieve bijklank.
Zeg nu zelf. We vullen ons leven met drukte, met gedoe om leegte te voorkomen. Lege schappen in de supermarkt. Wie herinnert zich nog dat schrikbeeld van enkele jaren geleden, dat mensen vochten om een pak toiletpapier? We mijden dagelijks de leegte en vullen ons bestaan zoveel mogelijk met geluid en beeld.
Maar ook met de uitvoering van taken en het vervullen van opdrachten. En als we niets doen voelen we ons nutteloos, alsof we niet bestaan. En we menen dat we alleen meetellen als we doen wat anderen ook doen of van ons verwachten. Om moe van te worden.
Maar hoe hard we ook ons best doen om de leegte te vermijden, ooit zal het leven leger worden. Als we de roerige tijd achter ons hebben gelaten en het stiller wordt om ons heen.
Ooit zullen we alleen overblijven.
En misschien is dat nu al zo voor sommigen die dit lezen. Zij kunnen beamen dat de toename van de jaren zorgt voor de afname van het aantal mensen dat hen kende.
Voor wie de leegte het liefst uit hun leven zouden bannen én voor wie nu midden in de leegte zitten is er echter positief nieuws.
Voor allen geldt wat in de Paaswake de assistent van de voorganger, meestal de diaken, zingt in de Jubelzang (exsultet) van de Paaskaars:
Leeg toch zou ons leven zijn, als Gij het niet vervuld had met uw verlossing.
Hoe wonderbaar komt uw goedheid over ons.
Hoe onschatbaar is uw genade! Hoe mateloos groot uw liefdeblijk!
Moge deze Paasjubelzang, de lofzang op de Opgestane Heer, onze perceptie op het bestaan veranderen, en minder angstig maken in de omgang met de leegte in ons bestaan.
Zo waar als Christus leeft, en dat is zo, hoeven wij de leegte niet op te vullen uit angst om te bestaan. Dat opvullen doet Híj namelijk, de opgestane Heer! Als de dood wijkt voor het leven, en angst voor vreugde.
Zalig Pasen!
Pastoor Henk