Brief aan een goede vriend (7)

 

Beste Roland,

De paasweek is voorbij, zondag jl. was het Beloken Pasen. Dat komt van het oude woord luiken  wat sluiten betekent. Het wil uiteraard niet zeggen dat we de kerk op slot doen, integendeel! In de blijde, drukke (en indrukwekkende) paasdagen is ons opnieuw duidelijk eworden dat we voor heel wat mensen, klein en groot, jong en oud, erg veel kunnen betekenen. Door de diensten die we met elkaar hebben gevierd en aar telkens gasten de vreugde van Pasen met ons konden mee beleven. Maar niet inder ook door de onderlinge gelukwensen en  de ontmoetingen na de dienst in ons centrum In e Driehoek. Zalig Pasen,  wensen we elkaar vanouds in de Oud-Katholieke kerk – dat wil zeggen gelukkig , maar dan wel een tikkeltje meer.

Ik herinner mij dat wij vroeger samen daarover al onze verwondering  hebben uitgesproken. Dan is de parochie toch weer echt een huisgezin waar gedeeld wordt in vreugde en verdriet.

Maar de boog kan niet altijd gespannen zijn en we willen ook wel heel veel in de goede Week en de Paasdagen. Alles erop en eraan. Maar onze  parochianen wonen verspreid, maken reizen soms om in de kerk te komen en doen dat ook met een goed gevoel. Anders laat je het wel. Er moet ook nog gewerkt worden en gegeten, er zijn kinderen die aandacht vragen zoals er ook mensen zijn die ’s avonds niet meer graag de deur uit gaan. Of die dat niet meer kunnen, ook al zouden ze dit nog zo graag willen.

Die gelukwensen en die blijde gezichten gingen op Paaszondag toch vooral ook naar de dertien toegetreden leden van de parochie en van onze Oud-Katholieke kerk. Dat is niet vanzelfsprekend. De stap die je doet bepaalt de rest van je leven, hoe dan ook. En vind je mensen in je familie- en vriendenkring die deze gevoelens met je kunnen en willen delen?

Ik herinner mij van lang geleden het trieste verhaal van een man op leeftijd, die nog wist te vertellen hoe niemand hem welkom heette -uit verlegenheid deden de mensen dat niet- en hoe er in de kring van de huisgenoten gezwegen werd. Alsof er niets gebeurd was.

Nu was er na de Paasmis een man in onze kerkbank die niet uitgesproken raakte over de dertien kaarsen van de nieuwe leden die op het hoogaltaar brandden ter ere van God en om ons eraan te herinneren dat we niet bang moeten zijn om onszelf te geven door licht en warmte te verspreiden. ‘Zoiets blijft je bij’, zei hij toen hij wegliep.

 

Zondag Beloken Pasen heeft evenals de andere zondagen in de paastijd, een Latijnse naam Quasimodo geniti, naar de beginwoorden van de introïtus ‘Weest als pasgeboren kinderen, Halleluja’. Het is een tekst uit de eerste brief van de apostel Petrus, waarin waarschijnlijk een zeer oude doopliturgie is verwerkt.

In het tweede hoofdstuk worden de nieuwe leden van de gemeente om te zijn als pasgeboren kinderen, die verlangen naar de geestelijke en zuivere melk, waardoor ze mogen opgroeien ter zaligheid, wanneer ze geproefd hebben dat de Heer zoet is. In de oude Kerk was psalm 34 zeer geliefd bij de communie. Vooral vers 9 ‘proeft en ziet, hoe goed de Heer is’, waar men een woordspeling hoorde inde Griekse tekst christos-chrestos. Het bewaren van deze lange tradities en de rijkdom van het geloofsleven dat daaruit spreekt, heeft niet te maken met een hang naar oud en nog minder met een onbewogen conservatisme. Sacramenteel leven is leven vanuit de genade, die ons wordt aangereikt. Het zoete leven dat bij uitstek zich manifesteert binnen de kerk. De sacramenten, de Eucharistie als centrum van Gods betrokkenheid door Christus, zijn de kerk toevertrouwd. Als uitdelers van de vele genadegaven die ons helpen om ons geloof in de praktijk van het leven te denken, te voelen en te ervaren.

 

De Oud-Katholieke traditie heeft steeds oog gehad voor de beperkingen van ons mensen, voor de kleinheid van ons hart en dat met respect aanvaard. Dat kan gemakkelijk naar de achtergrond verdwijnen en zelfs verzwegen worden in onze cultuur waar het gaat om succes en waar men zich opzichtig moet gedragen om gezien te worden. Het besef dat we niet in alles geweldig zijn, dat we soms tekort schieten en onder de maat blijven, dat besef kan ons helpen om bij de werkelijkheid te blijven. Mens onder de mensen te zijn, onze traagheid te overwinnen en in een geest van verzoening doen wat we kunnen als katholieke christenen, dat wil zeggen; betrokken op het geheel, samen een groot Volk van God.

 

Komende dagen komen de bisschoppen van de IBC naar Utrecht.  We zullen daar vast iets van merken en het altijd goed om te beseffen dat wij wereldwijd kerk zijn en dat het evangelie gestalte krijgt in zeer verschillende culturen.  En dat de problemen die wij moeten oplossen gedeeld moeten worden, ook oecumenisch. Vrijdag 13 mei as. wordt in Ste Gertrudis een Eucharistieviering gehouden bij de afsluiting van de internationale conferentie. En direct aansluitend is daar de ontmoeting met de Presiding Bishop van de Episcopal Church in de Verenigde Staten die een aantal dagen onze gast is en betrokken bij een aantal bijeenkomsten, waaronder de Quasimodo lezing.

 

Dag Roland, we zijn weer goed bijgepraat!

 

Alle goeds en tot de volgende keer.