Brief aan een goede vriend (8)

Beste Roland,

Het is jou op afstand niet ontgaan dat er de laatste weken nogal wat te doen is in en om Ste Gertrudis. Voor een deel raakt dat de hele kerk, zeker ons Utrechtse bisdom, maar er zijn ook dingen die we uitsluitend binnen de parochie meemaken. Gelukkig goed nieuws om blij mee te zijn. Daar kunnen we het nu over hebben en daarnaast wil ik wat aandacht geven aan zaken die jou ook zeker zullen interesseren.

Afgelopen zondag, de derde van Pasen, vierden we de verjaardag van kerkwijding. Ons kerkgebouw is ingewijd op 6 mei 1914 en nu dus 97 jaar oud. Een hele leeftijd, maar voor een degelijk gebouw, dat de jaren door redelijk goed is onderhouden, toch niet echt oud. Wel eerbiedwaardig, maar dat heeft meer redenen. Allereerst de plaats binnen de zgn. driehoek van Ste Marie, waar de collegiale kerk van de H. Maria major vanaf de twaalfde eeuw de westarm vormde van het kerkenkruis, dat al eerder onder bisschop Bernulfus werd gebouwd en onder zijn opvolgers werd voltooid.

Het werd de kerk van de Salische keizers, die de stad en vooral de kerk van Utrecht, op het hart droegen. Zozeer dat na hun overlijden het is voorgekomen, dat hun lichaam werd bijgezet in de crypte van de Dom van Speyer, de grafkerk van het keizerlijk huis ,maar hun hart een plaats kreeg, dicht bij het hoogaltaar van de St.Maartendom.

Die prachtige Mariakerk werd na 1580 ontluisterd, gevolg van de de Reformatie die toesloeg toen de politiek dat toestond en de verwarring groot was.

Maar toen gebeurde ongedachte dingen. Deze historische plek werd de schuilplaats van katholieke burgers en hun ondergedoken bisschop en kreeg door de tijd heen een betekenis die vér uitging boven de oorspronkelijke bedoeling; op deze plek de voortzetting te zijn van de kleinste parochie van de stad, Ste Geerte, Ste Gertrudis.

Wat deze kerkplaats, eerst de schuilkerk en daarna de huidige kathedrale kerk,zo eerbiedwaardig maakt, zijn de reliekenschat, gered voor de kerk van Utrecht, de grote collectie boeken die de pastoors hebben nagelaten, want dat waren geen domme jongens, kerkgewaden die het geweld hebben overleefd, aangevuld en vernieuwd door al die liturgische kleding die in latere jaren is vervaardigd ”uit liefde Gods’,

Vergeten wilde men niet. Men bleef staan in de geloofstraditie, opgebouwd vanaf de komst van St. Willibrord, meer nog, binnen de apostolische successie, kenmerk van de katholieke kerk. De luister van Gods huis is dan ook in die moeilijke jaren in stand gehouden. Katholieke spiritualiteit en kunst verdragen elkaar goed, immers ook de schoonheid van de schepping en de creativiteit van de mensen zijn ons door God geschonken en dat mogen wij binnen de kerkgemeenschap niet verachten. Niet de rijke burgers die het goed konden doen, werden door de gemeente naar de ogen gezien, samengekomen in de schuilkerk, het heiligdom waar God moest worden aangebeden in geest en waarheid.

Maar het stralende kerkzilver en de mooie schilderijen maakten de harten van de mensen week, zodat zij zich konden openen voor de glans van Gods Tegenwoordigheid in het huis waaraan Hij zijn Naam had verbonden. Wij die dit alles behoeden als erfgenamen van een vroomheid, die de binnenkant vormt van dit alles dat door mensen die het niet verstaan als ‘uiterlijkheid en mensenwerk’ wordt geduid, wij vieren ieder jaar, als de dag gekomen is, de verjaardag van kerkwijding.

Dat brengt de verbazing met zich mee, die koning Salomo beving bij de inwijding van de tempel in Jeruzalem, waar hij optrad als voorbidder van zijn volk

Zou God dan waarlijk op aarde wonen? Zie de hemel, zelfs de hemel der hemelen kan U niet bevatten, hoeveel te min dit huis dat ik gebouwd heb? (1 Koningen hoofdstuk 8, dat geheel handelt over de inwijding van de tempel).

Zijn verbaasde vraag komt niet voort uit ongeloof, uit een gebrek aan vertrouwen. God in de hemel zal het gebed van zijn volk horen en vergiffenis schenken. Maar dit huis is Gods woning te midden van de mensen, de plaats waar Hij zich laat vinden, waar Hij ons wil ontmoeten. het is de tempel, de daartoe bepaalde plaats van het gebed en de verzoening, de aanbidding en de lofzang.

Daarom vieren wij de verjaardag van kerkwijding om niet te vergeten. Pastoor Berd wees zondag in zijn preek op de wolk, die het huis van God vervulde toen de ark van het verbond naar binnen was gebracht. Die wolk zien wij ook in Ste Gertrudis als de wierook opstijgt en de zon naar binnen schijnt. Dat zagen we zondag opnieuw voor onze ogen gebeuren.

Ons gebed stijge tot U op,o God, als een reukoffer voor uw aanschijn. Het is een begeleidingsgebed bij de zegening van de wierook.

Wij mogen bij de wolk ook denken aan het volk Israël in de woestijn. De Verborgene is bij hen, ’s nachts in een vuurgloed, overdag in de wolk die vooruit trekt.

Zo kennen wij de lamp die brandt, dag en nacht en de tabernakel die het geheim bewaart van Christus die meetrekt met zijn volk dat hij voedt en leidt.

De liturgie die wij vieren is dienst, dienst om Hem te eren en waarmee wij onszelf aanbieden om mee te vieren met zijn volk.

Daar blijft de gedachtenis bewaard en gedenken doet leven!

We hadden een mooie zondagmorgen met elkaar, ondanks de meivacantie en Moederdag die een eigen spoor trokken.

Komende dagen merken we iets van de aanwezigheid van de bisschoppen van de Unie van Utrecht, de Internationale Bisschoppen Conferentie (IBC). Men vergadert in Amersfoort en aangezien dit samenvalt met de ijsheiligen (11 tot 14 mei) zullen zij het wel niet zo warm hebben als wij in de afgelopen week. De temperatuur is aan het dalen en daarvoor kunnen we desgewenst een dankwoordje uitspreken, gericht aan Bonifacius (niet van Dokkum), Pancratius en Servatius. Mensen die een zomers klimaat ten hoogste waarderen, hoeven dit niet te doen. Maar gelukkig kunnen we in de schone meimaand onze vreugde en dankgevoelens ook nog wel op een andere wijze uiten.

Aanstaande vrijdag, om 17 uur, gaat de aartsbisschop voor in de viering van de Eucharistie in de kathedraal. Daarmee wordt de conferentie van de bisschoppen afgesloten.

Na afloop is er een mooie gelegenheid om mensen te ontmoeten uit binnen- en buitenland. Oud-Katholieke familieleden zeg maar.

Velen voelen dit ook zo, vooral als je al wat langer meeloopt.

Dan herinner je de namen van bisschoppen die in de naoorlogse jaren al hun gaven hebben gegeven aan de opbouw van de Unie van Utrecht en aan de geloofwaardige presentie van de Oud-Katholieke kerken in de Geneefse oecumene en in de groeiende contacten met de Oosters- Orthodoxe kerken.

We mogen bidden dat hun werk en dat van hun opvolgers in de ruimere kring van zovelen, die verteerd zijn in de ijver voor Gods huis, voortgang mag hebben. En dat de Heilige Geest ons leidt op de wegen die wij kunnen gaan in deze tijd, voor de mensen van nu.

Voor nu genoeg om samen mee bezig te zijn.

Alle goeds!