Brief aan een goede vriend (4)
Beste Roland,
Dank voor je reactie op mijn opgetogenheid van vorige week. Op de blijde zondag Laetare (verblijdt u), maar ook dat goede gevoel dat ik en veel anderen hadden na de preek van pastor Hans de Rie van het Binnenstadspastoraat in Rotterdam.
Ons vastenoffer van dit jaar is bestemd voor het straatpastoraat, dat in Leiden is opgestart door Paul Brommet. de pastoor van de Oud-Katholieke parochie in de stad. Hij doet dit werk, ondersteund door de plaatselijke Raad van kerken en vanuit de kerkelijke zending die hij heeft gekregen van onze Aartsbisschop Joris. Het is wel iets om bij stil te staan, want we hebben het hier over iets dat nog niet zo lang geleden ondenkbaar was. Dat je als Oud-katholiek priester door je kerk de straat op werd gestuurd. Aan de andere kant helemaal niet zo vreemd, want Jezus zelf wil dat wij niet thuis blijven zitten en/ of opgaan in ons goede en vertrouwde kerkleventje. ‘Ga naar de straten en de pleinen van de stad en vraag de mensen om mee te doen’ , samen te bouwen aan de nieuwe aarde en jezelf te maken tot een mens van hoop en aanstekelijkheid, die zich niet in de put laat werken door alles wat er dagelijks op je afkomt.
Aanstaande zondag komt pastoor Brommet bij ons in Ste Gertrudis om te vertellen over zijn pastorale werk. Wat hij doet is nog tamelijk nieuw, maar dat wil niet zeggen dat hij niet bekend is met de sociale en maatschappelijke kanten van het straatpastoraat. Hij heeft jarenlang gewerkt in die sector voordat de roep naar het ambt te sterk werd en hij dit herkende als een roeping waaraan hij wilde gehoorzamen.
Het mag in deze weken en vooral nu ,in de laatste tijd voor Pasen, niet blijven bij een geslaagde vastenactie, mooi gezegd bij ons vastenoffer.
Het gaat vanaf zondag om het lijden van Jezus Christus en om een ander offer dat centraal staat in ons denken en beleven; het Offer dat Jezus heeft gebracht om ons te verzoenen met God onze Vader. Om het kindschap in ons te herstellen en ons deel te geven aan het nieuwe goddelijke leven, waarin de dood is overwonnen.
Het was jou opgevallen dat je niet meer hoort spreken over Passiezondag, maar over de vijfde zondag van de Veertigdagentijd.
Het Vaticaans Concilie heeft bij de kalenderherziening inderdaad de lijdenstijd bekort tot de Goede Week en wij hebben toentertijd geaarzeld of het wijs was om daar zondermeer in mee te gaan. De lezingen wijzen ook op de lijdenstijd;
het gaat heel duidelijk over dood en leven, over de ernst van het kwaad dat mensen elkaar aandoen, over het definitieve einde in de zinloosheid van de dood. Daar moeten we doorheen, dat valt niet te ontlopen. Wie dit ten volle beleeft kan Pasen vieren, de dag die de Heer heeft gemaakt, het wonder van de verrijzenis. Genoeg om er alle ruimte aan toe te kennen en zo spreken wij als Oud-katholieken toch nog steeds van de lijdenstijd, die zondag begint en zijn vervolg krijgt op Passiezondag, de zondag van de palmen, van het gejuich van de menigte en het geroep ‘kruisig hem’.
Prachtige lezingen die grote aandacht vragen en diepe doordenking. Het grote visioen van de profeet Ezechiël die de betekenis van Gods beloften aan zijn volk doorziet in het dal van de dorre doodsbeenderen, in het scheppende woord van de Heer en in de levensmakende kracht van de Heilige Geest.
Het is de zondag van Lazarus, het dramatisch gebeuren in Betanië, het dorp van Marta en Maria. Lazarus haar broer, werd doodziek en is gestorven. Geen redden meer aan. Maar het verloopt anders en dat wordt ons verteld in het lange verhaal van de evangelist Johannes, die vaak niet uitgepraat kan raken over de wonderen om hem en ons heen.
In de tussenlezing uit de Romeinenbrief is de apostel Paulus aan het woord als brenger van een vreugdevolle boodschap. De Geest is het die ons mensen uittilt boven een materieel bestaan dat niet mis is, maar elk uitzicht mist. Dood is dood bijvoorbeeld. Maar tussen Ezechiël en Johannes ontmoeten wij Paulus:
Als de Geest van Hem, die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zal Hij die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest die in u woont.
Dan zijn we in het hart van het evangelie! Met die woorden gaan we de twee weken van de lijdenstijd in.
Dag Roland, alle goeds.
De dode zal leven.
De dode zal horen: nu leven.
Ten einde gegaan en onder stenen bedolven:
Dode, dode, sta op,
het licht van de morgen.
Een hand zal ons wenken,
Een stem zal ons roepen: ik open
hemel en aarde en afgrond
en wij zullen horen.
En wij zullen opstaan
en lachen en juichen en leven.
Huub Oosterhuis, OKG 519, 3