Brief aan een goede vriend (9)

Beste Roland,

Het besef dat God naar ons omziet en ons leven leidt staat voortdurend onder druk. Dat is al heel lang zo en de meeste mensen staan er niet bij stil. Je moet je eigen leven leiden, je staat er alleen voor als het er op aan komt. Er zijn van die momenten dat het er inderdaad op aan komt, crisismomenten zoals ieder mens die wel eens zal doormaken. Je staat er alleen voor, zeker als mensen om je heen niet kunnen helpen, niet in staat zijn om je te vergezellen op de weg die je moet gaan.

Het besef dat mensen er kunnen zijn voor elkaar, bereid zijn om de ander niet in de steek te laten, jezelf te geven voor je medemens, dat besef leeft nog wel hier en daar, maar ook dat staat onder druk.

In het dagblad Trouw schrijft James Kennedy- ik las het deze ochtend- over ontwikkelingen binnen de VS waar politieke krachten een ruk naar rechts hebben gemaakt. Hij verwijst daarvoor naar een recent verschijnsel, de Tea Party, die eenheid, medestanders, zoekt in het streven naar een kleine overheid die zich niet langer bekommert om morele vraagstukken, zoals vooral de kerken doen, maar ook daarbuiten mensen die willen omzien naar de ander.

In ons land herkennen wij dit streven evenzeer, al heeft niet iedereen door wat er gaande is. De gedachte bijvoorbeeld dat iedereen maar zichzelf moet redden en alleen in uiterste noodzaak enige hulp mag verwachten. Geen betutteling is het motto, eigen volk eerst. Kennedy ziet de opkomst van dit denken als een kwalijk gevolg van de ontkerstening en een verzwakt geloofsbesef bij christenen die overlopen naar populistische en rechtse partijen die uitgaan van het eigenbelang en eigen ik centraal stellen.

Kennedy noemt in zijn artikel de hernieuwde populariteit van de schrijfster Ayn Rand, die in ons land vrijwel onbekend is gebleven maar grote invloed heeft gehad op het denken van vooral de Republikeinen. Hans Achterhuis heeft in zijn boek De utopie van de vrije markt een boekje opengedaan over haar denken dat wonderlijk genoeg ook in het religieuze Amerika veel christenen heeft beïnvloed.

De Russische emigrante die in 1926 de VS bereikte en onder een nieuwe naam verder ging, stierf in 1982. Haar invloed op een man als Greenspan was beslissend voor het denken van deze econoom die we niet meer los kunnen denken van de kredietcrisis. Rand was atheïst en haatte religie, vooral omdat zij kerken verachtte als organisaties die opkomen voor de zwakken. Terwijl Rand leert dat zwakken helpen verspilling inhoudt van talent, dat de sterken dienen in te zetten om eigen positie te verbeteren. De meeste mensen verdienen het niet om geholpen te worden. Mensen moeten niet worden lastig gevallen door gevoel van verantwoordelijkheid voor anderen. Zowel Achterhuis als Kennedy merken op dat het geen toeval is dat gezinnen en kinderen in haar publicaties vrijwel ontbreken.

Wat voor ons nu vooral telt is de vraag hoe het mogelijk is dat christelijk/ religieus Amerika dit gedachtegoed massaal binnenhaalt. Haar boeken zijn naast de bijbel uitgegeven in miljoenen edities en ze dienen nog als leidraad voor het politieke en maatschappelijk denken en handelen van een groot deel van de bevolking. President Obama heeft het er maar moeilijk mee. Elke poging om de sociale rechtvaardigheid te bevorderen wordt op uiterst fanatieke wijze bestreden in de strijd tussen Republikeinen en Democraten. In het denken van vooraanstaande personen gaat het voordeel van de rijken voor alles. Ook christenen van diverse achtergrond, Joden en moslims, schamen zich niet om bekend te staan als fans van Rand, ondanks haar aanvallen op iedere vorm van geloof en naastenliefde.

Hans Achterhuis maakt ons in zijn laatst verschenen boek over Rand, het neoliberalisme en de bankencrisis, op onthutsende manier duidelijk waaraan en aan wie wij zijn overgeleverd!

Beste Roland, wat ik je hier schrijf, met inbegrip van de citaten uit het krantenartikel, zal je niet onbekend voorkomen. De crisis die de wereld treft in velerlei vormen, is veroorzaakt door mensen en zal mensen treffen overal waar mensen wonen. Het is in jouw huidige woonomgeving vast niet anders dan hier in ons land.

Het draagt er in ieder geval toe bij dat we niet op naïeve wijze kunnen spreken over de Goede Herder. Afgelopen zondag hebben wij het toch weer gevierd; die zondag die voor veel mensen een meerwaarde en een zoete herinnering meebrengt. Een zoete herinnering, niet een zoetelijke. Dat zou niet goed zijn en dat willen we allerminst. De zondag van de Goede Herder was voor veel jonge mensen de dag van de eerste heilige Communie. Je gaat niet alleen door het leven, je mag vertrouwen op Christus die je blijft zoeken als je soms verloren mocht raken. En je mag je omgeven weten door de mensen die net als jij, de stem van de Herder kennen en met Hem meegaan.

In Ste Gertrudis wordt je aandacht vaak gericht op de schildering in de triomfboog. Dat is Jezus als de Goede Herder met zijn schapen. Dat is de eerste gedachte van de meeste mensen. Maar er is nog veel meer dat ons boeit wanneer we aandachtig zijn. Het is Christus, de verrezen Heer aan wie gegeven is alle macht in hemel en op aarde. Hij is afgebeeld als de Pantokrator, de Albeheerser die zal komen om te oordelen, de levenden en de doden. Afgebeeld binnen de mandorla, de ovale amandelpit, voor de vroege christenen die deze tekens verstonden, het beeld van het nieuwe leven uit de dood. Christus op de rechterstoel en dan verstaan we ook waarom we op deze zondag uit Nehemia hebben gelezen, uit de tijd van de nieuwe wetgeving, waar sprake is van Gods spreken tot zijn volk en vanjuiste voorschriften, betrouwbare verordeningen en voortreffelijke wetten en geboden.

Maar daar blijft het niet bij op deze gepasseerde zondag. Er is geciteerd uit één van de oudste hymnen van de vroege christenen, bewaard in de brief aan de Filippensen; Christus is tot ons gekomen in de gedaante Gods. En toch heeft hij zichzelf ontledigd door de gedaante van een dienstknecht aan te nemen. Vernederd is hij, gehoorzaam tot de dood.

Het waarom staat aan de andere zijde: om ons te verheffen, opdat wij aan de goddelijke natuur deelachtig zouden worden.

Hier raken wij op deze zondag het diepe geheim van ons geloof; het staat boven

ons hoofd geschreven!

Bij dit alles blijft het beeld van de Goede Herder overeind. De schildering laat ons het zien. Daar zijn de schapen, gekomen van links en rechts. Zelfs de ene wegloper ontbreekt niet; Christus draagt het op de schouder. De eerste Petrusbrief bevat zeer oude uitspraken die in de oudste christengemeenten de ronde deden. De verrezen Heer wordt de herder, hoeder van de schapen genoemd In het grieks staat bisschop. Het maakt ons extra duidelijk hoezeer het herderlijke ambt onlosmakelijk verbonden is met de kerk. En daarmee met alle gelovigen vanuit het algemeen ambt, verbonden met de doop. Ben ik mijns broeders hoeder? vraagt Kaïn als hij rekenschap moet geven. Ja, wij zijn elkander hoeder. Al beweert Ayan Rand wat ze wil en al die kopstukken om ons heen (en wie weet stilletjes ook ons verborgen denken), wij zijn elkanders hoeder. Hoe lastig ook.

Toch maar niet wegdoen, die zondag van de Goede Herder. Ook al weten wij beter dan ooit dat het zoet vermengd is met het zuur.

Huub Oosterhuis OKG 795

Dag Roland, alle goeds!

Het lied van de getrouwe herder

De Heer die leeft, geleid en hoedt

Zijn volk op aarde, o liefde goed,

O mensenzoon met ons begaan,

Getrouwe Heiland is uw naam.

Als schapen doolden allen rond,

Geen die nog weide en water vond.

Toen zijt gij zelf ons voorgegaan,

Getrouwe herder is uw naam.

Geen die zijn leven voor ons gaf,

Alwie kwam vóór u, was vreemd en laf.

Geen huurling weidt ons meer voortaan,

Getrouwe herder is zijn naam.

Die als een lam draagt onze dood,

Die breekt zijn lichaam als levend brood,

Die om zijn kudde zich liet slaan-

Getrouwe herder is zijn naam.

Die maakt dat allen op zijn woord

Komen tezamen, hij is de poort,

Gij moet door hem het rijk in gaan-

Hoort, want hij roept u bij uw naam.

In dood en leven, Heer, zult gij

Zijn die gij zijt, uw klein volk nabij.

Gij zult met ons uw wegen gaan,

Getrouwe herder is uw naam.