‘De liefde maakt missie en oecumene tot tweeling’
Van woensdag 2 tot en met zaterdag 5 september 2009 vond in Utrecht een internationaal congres plaats bij gelegenheid van het eerste eeuwfeest van kardinaal Willebrands. Een bijeenkomst van hoog niveau met dagelijks ongeveer 120 tot 130 gasten uit binnen- en buitenland. 14 sprekers gaven presentaties over verschillende aspecten van het leven en werk van de in 2006 overleden oecumenisch pionier.
De liturgische opening (foto hierboven) van het congres vond op woensdagavond plaats in de Oud-katholieke kathedraal van Sint Gertudis aan het Willemsplantsoen. Mgr. Jan van Burgsteden, bisschop-referent voor oecumene en oosterse christenen, ging de ongeveer 100 aanwezigen voor in een Latijnse vesper. De gregoriaanse zang werd verzorgd door een drietal studenten van de Tiltenberg, de priesteropleiding van het bisdom Haarlem. Mgr. van Burgsteden, tevens hulpbisschop van het bisdom waar Johannes Willebrands in 1934 priester werd gewijd, benadrukte in zijn korte overweging dat Willebrands terecht dikwijls omschreven wordt als een gentleman. Maar blijkens zijn gave om oprecht en van harte voor anderen ruimte te scheppen om te spreken en te handelen, was Willebrands ook innerlijk een optimale gentleman. Het leven en werk van de kardinaal stelde de referent voor als ‘een groot Magnificat voor de Heer’ en hij sprak de hoop uit dat het congres eenzelfde lofzang zou worden.
De academische opening van het congres vond aansluitend plaats in de naastgelegen Gertrudiskapel, de voormalige schuilkerk. Onder het toeziend oog van de twaalf prachtig geschilderde apostelen sprak prof.dr. Adelbert Denaux, decaan van de Faculteit Katholieke Theologie (FKT) van de Universiteit van Tilburg, de openingsrede uit. Na een woord van welkom aan de kardinaal Simonis, rk aartsbisschop Eijk, de bisschoppen Van Luyn, De Korte, Van Burgsteden, apostolisch nuntius mgr. Bacqué, mgr. Bonny (bisschop van Antwerpen), de oud-katholieke aartsbisschop van Utrecht mgr. Joris Vercammen en zijn voorganger mgr. Antonius Jan Glazemaker, en de Grieks-orthodoxe metropoliet van Pergamon, mgr. Zizioulas, stelde de decaan de organiserende instanties voor. Allereerst de Kerkelijke Instelling Kardinaal Willebrands Archief (KWA). Deze Instelling werd kort na het overlijden van kardinaal Willebrands op 2 augustus 2006 opgericht om zich te ontfermen over diens geestelijke en materiële nalatenschap en het onderzoek naar het leven van de kardinaal te bevorderen. Samen met de FKT nam het KWA het initiatief voor de conferentie. Het Centrum voor oecumenisch onderzoek van de Theologische Faculteit van de Katholieke Universiteit van Leuven, onder leiding van prof. dr. Peter de Mey, sloot kort daarna aan en leverde een aandeel in de organisatie.
Levensschets
Prof. Denaux presenteerde een schets van het leven van kardinaal Willebrands, zijn studiejaren in Warmond en Rome, zijn eerste oecumenische ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog, in Amsterdam en in de Larense kring, zijn voorzitterschap van de Willibrordvereniging (1948) en de inspanningen om te komen tot de oprichting van de internationale Katholieke Conferentie voor oecumenische vragen. Vervolgens de jaren van voorbereiding op het Tweede Vaticaans Concilie, het concilie zelf, en de jaren als voorzitter van het Secretariaat voor de bevordering van de eenheid der christenen (later: Pauselijke Raad). Afsluitend sprak de decaan over de spirituele achtergrond van het ‘oecumenisch werk’ van Willebrands en zijn herhaaldelijk geuite verlangen om een oecumenisch oratorium op te richten, geïnspireerd op Filippus Neri en uitgewerkt door kardinaal Newman. Voor de eerste keer werd geciteerd uit de dagboeken van Willebrands om op dit aspect een nieuw licht te werpen.
De dagboeken
Een in Rome, bij de verhuizing van Willebrands naar Nederland vergeten doos met op het eerste gezicht slechts wat reisfolders, bereikte in 2005 het bureau van Maria ter Steeg, destijds werkzaam op het aartsbisdom Utrecht. Helemaal onderin kwamen ze tevoorschijn: de dagboeken over de periode 1958 – 1961. Dr. Theo Samelink van de FKT voorzag de dagboeken van annotaties en een uitvoerig notenapparaat. Tegelijkertijd werkte de Belgische historicus dr. Leo Declerck aan de Franstalige kritische uitgave van de op minder spectaculaire wijze in het archief aangetroffen concilieagenda’s van de jaren 1963 – 1965. Beide publicaties, uitgegeven door Peeters te Leuven, werden op het congres gepresenteerd. Aan de sprekers waren de documenten al in een vroegtijdig stadium aangereikt, waardoor zij konden putten uit deze nieuwe informatie. Het hoge niveau van de 14 bijdragen van de sprekers werd daardoor nog boeiender: er werd veel nieuwe informatie gepresenteerd.
Spannende bijdragen
mgr. dr Antonius Jan Glazemaker mgr. dr Joris Vercammen
De tweede congresdag werd geopend met het ochtendgebed in de Sint Gertrudiskathedraal. De oud-katholieke aartsbisschop van Utrecht, mgr. Vercammen, ging de aanwezigen voor in de Engelstalige gebedsdienst, geassisteerd door zijn voorganger, emeritus-aartsbisschop Glazemaker.
Het ochtendprogramma van donderdag 3 september stond in het teken van de eerste periode van het leven van Johannes Willebrands: de vormingsjaren en de oecumenische ontwikkelingen tussen 1940 en 1960 (prof. dr. Anton Houtepen, Utrecht), de invloed van kardinaal Newman op het denken van Willebrands (prof. dr. Terrence Merrigan, Leuven) en tenslotte zijn bijdrage aan de oprichting en ontwikkeling van de Conférence Catholique pour les questions Ecuméniques (prof. dr. Peter de Mey, Leuven). Zonder iets af te willen doen aan de kwaliteit van de overige bijdragen, was de presentatie van prof. Merrigan opvallend hoogstaand. Ja, zelfs spannend omdat de spreker zich begaf op een terrein waarop nauwelijks nog onderzoek is gedaan. Bekend is dat Willebrands in Rome promoveerde in de filosofie middels een proefschrift over John Henry Newman. Maar een analyse van de invloed van Newman op het oecumenisch denken en handelen van Willebrands was tot 3 september nog niet geleverd. De uit Canada afkomstige Merrigan wees met name op de overeenkomst tussen Newman’s denken over de ontwikkeling van de christelijke waarheid (’the Christian idea’) en Willebrands reflecties over ’typos’ en de verschillende typoi als benadering voor de verschillende christelijke tradities. De kern van Willebrands overweging was of er een pluraliteit aan typoi kan bestaan binnen de communio van de ene en enige Kerk van Christus. Die laatste these werd verder uitgewerkt en kreeg een hoog plausibiliteitsgehalte. Maar eveneens was duidelijk dat hier slechts de eerste stappen gezet waren op een weg waar nog veel onderzoek verricht kan worden. Onderzoek dat een verrassende basis zou kunnen onthullen van Willebrands’ oecumenische theologie.
Jodendom
De middag was gereserveerd voor de verhouding tussen Willebrands en het Jodendom. Onder auspiciën van drs. Jaap van der Meij, voorzitter van de Katholieke Raad voor Israel, spraken dr. Judith Banki van het Tanenbaum Center for Interreligious Understanding te New York, dr. Marcel Poorthuis van de FKT en prof. dr. Mathijs Lamberigts (Leuven). Laatstgenoemde zette overtuigend uiteen wat de invloed van Willebrands is geweest bij de totstandkoming van Nostra aetate, zowel inhoudelijk alsook vanwege de verschillende diplomatieke missies naar het Midden-Oosten die Willebrands maakte om het verzet tegen de nieuwe positie van de katholieke Kerk ten opzichte van het Jodendom, te neutraliseren. Alhoewel twijfelend of de tekst niet alsnog aangepast moest worden, was de secretaris van het Secretariaat van de eenheid uiteindelijk succesvol.
Orthodoxe Kerken
Op 4 september 2009, de 100ste verjaardag van kardinaal Willebrands, werd de dag geopend met een Grieks-orthodoxe viering, waarna de Russisch-orthodoxe aartsbisschop van Berlijn, mgr. Feofan als legaat van de Russisch-orthodoxe patriarch Kyrill namens laatstgenoemde een boodschap voorlas. De patriarch prees de onvergelijkbare inzet van de kardinaal voor de christelijke eenheid. Hij herinnerde zich de ontmoetingen met de kardinaal, zowel tijdens diens bezoeken aan Sint-Petersburg, waar Kyrill destijds rector was van de Theologische Academie, als ook als lid van de Orthodox – Katholieke Internationale Dialoogcommissie die vanaf 1979 regelmatig bijeenkwam onder co-voorzitterschap van Willebrands. De patriarch roemde in zijn boodschap de bijdrage van Willebrands aan het oecumene-document van het Tweede Vaticaans Concilie, Unitatis redintegratio, en zijn rol bij de opheffing van de wederzijdse excommunicatie van beide Kerken op 7 december 1965.
Dialoog en diplomatie
Het congres richtte deze dag de aandacht op een breed veld: concilie, orthodoxe kerken en het protestantisme. In de ochtend stonden Willebrands en de ontwikkeling van de katholieke visie op de oecumene gedurende het Tweede Vaticaans Concilie centraal. Prof. dr. Mauro Velati (Bologna) verzorgde een lezing die deze kwestie vooral historisch benaderde, terwijl prof. dr. Wolfgang Thönissen (Paderborn) de theologische ontwikkeling van zowel Concilie als Willebrands uiteenzette.
Na een korte pauze was het woord aan de metropoliet van Pergamon, mgr. Ioannis Zizioulas, voorzitter van de orthodoxe delegatie van de Orthodox – Katholieke Internationale Dialoogcommissie. Hij opende met een persoonlijke boodschap aan de congresgangers van de patriarch van Constantinopel, Bartholomeos. Vervolgens schetste de metropoliet de ontwikkeling van de dialoog tussen Orthodoxie en Catholica, met name aan de hand van de dialoogbijeenkomsten van de eerder genoemde Internationale Commissie. Emeritusabt Michel van Parijs van de benedictijnenabdij van Chevetogne (B) belichtte dezelfde ontwikkeling vanuit het rooms-katholieke perspectief.
De vrije middag werd door velen gebruikt om even uit te rusten, een moment van gebed bij het graf van de kardinaal op de begraafplaats St. Barbara of een bezoek aan de kleine maar fijne expositie met voorwerpen uit de nalatenschap van de kardinaal in Museum Catharijneconvent.
Voor de avondsessie over Willebrands en de Kerken van het Westen traden twee sprekers aan. Prof.dr. Günter Gassmann, voormalig directeur van Faith and Order van de Wereldraad van Kerken en mgr. John Radano uit New Jersy. Beiden stonden, vanuit eigen invalshoeken, uitvoerig stil bij de ontwikkeling van de relaties tussen de Catholica en de Reformatie met de nadruk op de betrokkenheid van de katholieke Kerk bij de Wereldraad. Een gecompliceerde geschiedenis waarmee opnieuw de doorslaggevende betekenis van Willebrands’ doorzettingsvermogen en diplomatieke gaven geïllustreerd werden.
Kardinaal Kasper
De slotdag van het congres kende twee hoogtepunten. Allereerst de toespraak van Walter kardinaal Kasper, president van de Pauselijke Raad voor de bevordering van de Eenheid van de Christenen en als zodanig opvolger van kardinaal Willebrands. In de Domkerk te Utrecht waren zo’n 150 belangstellende aanwezig in dezelfde hartelijke atmosfeer die de voorgaande dagen kenmerkte. Kardinaal Kasper schetste de ontwikkelingen in de laatste 20 jaar. Hij stelde vast dat het aanvankelijke enthousiasme was weggeëbd, dat zich een zekere gelatenheid, om niet te zeggen moedeloosheid van de oecumenische beweging had meester gemaakt, een fenomeen waarvoor kardinaal Willebrands al gewaarschuwd had. Kasper somde de belangrijkste redenen voor het getemperde enthousiasme op en schuwde daarbij kritische zelfreflectie niet. De rol van Dominus Jesus (2000) speelt, door de ‘minder gevoelige vorm’ waarin het oecumenische aspect verwoord is, zeker mee. Maar ook het groeiende pluralisme binnen de Reformatie en de ethische agenda’s van de verschillende Kerken zijn een factor van belang. Toch ziet kardinaal Kasper ook een tegenbeweging in de vorm van ‘de derde golf in de geschiedenis van het christendom’. Hij doelt dan op de charismatische en pentecostale beweging, volgend op het eerste millennium van kerkelijke eenheid en de tweede golf van reformatorisch christendom. Maar het gebrek aan een duidelijke identiteit van deze kerken en kerkelijke gemeenschappen maakt het oecumenisch gesprek een grote uitdaging.
Rechts: kardinaal Walter Kasper
In wat door velen wordt aangeduid als een ‘oecumenische winter’ zag Kasper een ‘unieke oecumenische verantwoordelijkheid voor de katholieke Kerk, paradoxaal genoeg voortkomend uit het Petrusambt’. Vanuit die verantwoordelijkheid presenteerde de kardinaal een oecumenische agenda voor de toekomst. Een agenda die de erfenis van het concilie en van kardinaal Willebrands moet veiligstellen.
De tweeling missie en oecumene
Zich baserend op de ‘aantoonbare loyaliteit’ van de heilige Geest, noemde kardinaal Kasper de oecumene niet alleen een onomkeerbare beweging, maar ook een beweging die toekomst heeft; “niet omdat wij het willen, maar omdat Jezus Christus het wil en omdat de heilige Geest ons helpt in onze inzet”. Wezenlijk is de Liefde, waarop de zelfopenbaring van God in Christus gefundeerd is. Die liefde inspireert zowel missie als oecumene, maakt ze tot tweelingen. Oecumene krijgt met name vanuit het missionaire aspect vooral voor het Oude Europa een bijzondere urgentie.
Waar de theologische dialoog op vele fronten lijkt te stagneren, constateerde Kasper een vooruitgang en verdieping van de zogenaamde spirituele oecumene. Die beoogt “een vernieuwing van mentaliteiten, een innerlijke bekering en de wil tot hervorming”. Kasper signaleerde hoopvolle nieuwe initiatieven op dit vlak en noemde als concreet voorbeeld de manifestaties ‘Samen voor Europa’, twee internationale oecumenische bijeenkomsten te Stuttgart (D) die voortzetting vinden op nationaal en locaal vlak.
Toch mogen volgens Kasper ook de theologische resultaten van veertig jaar dialoog niet onderschat worden. Hij vertelde de aanwezigen over het zogenaamde ‘Harvest Project’ waarin door de Pauselijke Raad alle resultaten van de dialogen met anglicanen, lutheranen, hervormden en methodisten (de klassieke Hervormde Traditie) op nationaal en internationaal niveau bijeen werden gebracht. Volgens Kasper overstijgen de resultaten, die binnenkort in boekvorm gepubliceerd zullen worden, de meest optimistische verwachtingen. Doel van het ‘Harvest Project’ is overigens het bevorderen van de receptie van de dialoogresultaten en de veiligstelling van die resultaten voor een nieuwe generatie oecumenici.
Uitgesproken hoopvol sloot de kardinaal af: De oecumene is niet voorbij: zij staat oog in oog met een nieuw begin. Daarom moeten we de stappen zetten die mogelijk zijn, hier en nu, met hetzelfde vertrouwen en hetzelfde evenwicht tussen moed en realisme als kardinaal Willebrands.
Gebed
Tijdens de afsluitende oecumenische gebedsdienst in de St.-Catharinakathedraal sprak de rooms-katholieke aartsbisschop van Utrecht, mgr. Eijk, de congresdeelnemers voor het laatst toe en ging hen voor in gebed. De verschillende tradities spraken gebeden uit, allen uitdrukking gevend aan hun verlangen voor eenheid. Mgr. Punt, bisschop van Haarlem-Amsterdam, bad het indringende gebed voor de eenheid van Abbé Paul Couturier (1934): “Laat ons pijnlijk beseffen dat wij door onze ontrouw schuldig zijn aan de verdeeldheid. Geef dat wij eerlijk erkennen en moedig verwerpen wat er in ons aan onverschilligheid, wantrouwen en zelfs aan wederzijdse vijandschap schuilgaat. Sta ons toe elkaar te ontmoeten in U, opdat uit onze harten en van onze lippen voortdurend uw gebed moge opstijgen voor de eenheid der christenen zoals Gij die wilt en met de middelen die Gij wilt.”
En ondersteund door de prachtige zang van het kathedrale koor sloot het congres zoals het begon: met gebed. Want zonder dat zal die verlangde eenheid er niet komen, zo was ook de overtuiging van kardinaal Willebrands.
Impressie van een jongere
Ik herinner me nog dat er bij de uitvaart van Willebrands iemand op me afkwam die zei: “Ik hoorde dat jouw hart brandt voor oecumene.” Ik knikte en hij zei: “Het mijne ook.” Ik denk dat dat is wat Willebrands doet. Mensen samenbrengen die hart hebben voor oecumene. En meer dan dat. In vele andere harten heeft hij een nieuwe vlam van verlangen naar eenheid ontstoken.
Die impact heeft Willebrands nog steeds. Ook na zijn overlijden. Woensdag tijdens de opening van het congres heb ik dat ook weer ervaren. Ik vind het geweldig te horen wat Willebrands in zijn leven betekend heeft voor de eenheid onder christenen. God heeft een passie in zijn hart gelegd en Willebrands is aan het werk gegaan. De dingen gingen niet vanzelf. Een sterke wil en een groot doorzettingsvermogen waren nodig om openheid te creëren in de harten van medegelovigen. Willebrands herinnert me er aan dat we met een ‘go with the flow’ mentaliteit geen volledige eenheid zullen bereiken. Willebrands liet zien dat we lef moeten tonen om zelf dingen in beweging te brengen. Bij hem ging dat gepaard met een bewonderenswaardige bescheidenheid en integriteit. Daar wil ik een voorbeeld aan nemen. Ik hoop dat ik als jonge christen met hulp van de heilige Geest net zoveel lef kan tonen. En dat ik zo samen met anderen in alle bescheidenheid een waardevolle bijdrage mag leveren aan de eenheid binnen het gezin van onze hemelse Vader.
Marian van Kampen
Tijdens het congres werd een compilatie getoond van een tweedelige documentaire over het leven van kardinaal Willebrands. RKK zond de documentaire ‘Willebrands, een leven voor de Kerk’ uit op dinsdag 8 en 15 september. De beide uitzendingen zijn terug te zien via de website van het RKK-programma Soeterbeeck of via uitzendinggemist.nl.
De dagboeken en agenda’s van kardinaal Willebrands:
-‘You will be called Repairer of the Breach’, the diary of J.G.M. Willebrands (1958-1961), Theo Salemink (red.), Uitgeverij Peeters, Leuven 2009; (Engelse vertaling met annotaties en Nederlandse weergave van de dagboeken);
–Les agendas conciliaires de Mgr. J. Willebrands, secretaire du secrétariat pour l’unité des chrétiens. Traduction française annotée par L. Declerck, Uitgeverij Peeters, Leuven 2009 (Engelstalige inleiding door Thomas Stransky c.s.p., Franse vertaling van de agenda’s, geen Nederlandse weergave van de agenda’s).
De lezingen van het congres (‘acta’) worden medio 2010 uitgegeven door Uitgeverij Peeters te Leuven. De toespraken van kardinaal Kasper en aartsbisschop Eijk worden in oktober gepubliceerd in RK Kerkelijke documentatie.