Pastoraal geschreven Koester de parochiebibliotheek De eerst helft van je leven kost het moeite om spullen te verzamelen. De tweede helft van je leven kost het moeite om er vanaf te komen. In de pastorie in Vleuten is duidelijk de tweede fase aangebroken. Er staan al geruime tijd twintig bananendozen met theologieboeken in de gang van de pastorie in Vleuten. Het is een fractie van de bibliotheek die mijn vrouw en ik hebben opgebouwd tijdens 30 jaar gemeentepastoraat en de theologiestudie die daaraan vooraf ging. Aangezien we over acht jaar de pastorie uit moeten zijn we alvast maar begonnen met een deel weg te doen. Maar dat blijkt niet zonder moeite te gaan. Antiquariaten zitten vol en kopen weinig tot geen tweedehands theologieboeken. Weggeven kan altijd. Maar niet iedereen zit daar op te wachten. Theologen die een boek willen raadplegen kunnen tegenwoordig makkelijk via internet een digitale versie lezen. Het heeft me gebracht bij de constatering dat wat het boekenbezit betreft er een verandering heeft plaatsgevonden in de woning van de pastoor. Vroeger had elke oud-katholieke dienstwoning een bibliotheek. Kenmerkend waren de lange wanden met planken vol leren bandjes uit de 17e eeuw van Franse en Hollandse theologen, bijbelcommentaren, mis- en gebedenboeken, liedbundels, boeken van kerkvaders, de Nouvelles Ecclesiastiques, noem maar op. Op oude foto’s kun je soms een pastoor zien zitten werken aan zijn bureau voor een wand met boeken. De bibliotheek behoorde bij de inventaris. Regelmatig waren er aanvullingen die zorgvuldig op een lijst werden bijgehouden. Door de tijd heen zijn echter dienstwoningen verbouwd en bibliotheken verplaatst. De vraag die bij mij opkomt is of deze verandering gevolgen heeft voor de tijd die de pastoor neemt om zich te verdiepen in een boek die hij of zij niet zo snel zelf zou hebben opgezocht op internet. Het gaat dan met name om de boeken die in eerdere eeuwen door pastoors zijn bijeengebracht en -gehouden. Gaat het verplaatsen of verdwijnen van die parochiebibliotheken niet gepaard met het verdwijnen van kennis van ‘oud-katholieke theologie’ die overgedragen werd van de ene pastoor op de andere? Ik herinner me goed dat mijn pastoor mij als theologiestudent af en toe een tas met boeken gaf uit zijn bibliotheek. Hierdoor werd mijn interesse gewekt voor wat de oud-katholieke theologie had voortgebracht. Bij het uitruimen van de boekenkast viel mijn oog op een klein oud-katholiek geschrift uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Ik had het bijna weggegooid. Maar toen ik het las, moest ik glimlachen. De Oud-Katholieke Kerk was tegen het ongehuwd samenwonen, zo las ik. Maar net na de oorlog was de woningnood zo hoog, dat men het nodig vond om aan de gelovigen bekend te maken dat samenwonen een minder groot kwaad was dan zonder woning zitten! Een ander boekje ging over het huwelijk. Het waren tijdsdocumenten. Natuurlijk verouderd. Maar wat mij opviel was hoe de Oud-Katholieke Kerk probeerde in haar theologie niet de moraalridder uit de hangen, of de strenge regelknecht. Ze probeerde daarentegen naast de mensen te gaan staan in hun zoektocht naar het verbinden van geloof met het alledaagse leven, van de leer met de praktijk. En dat op een open, niet veroordelende manier. Ik heb de kleine boekjes maar weer terug gezet in de kast, opdat ze niet verdwijnen. Misschien dat ooit een opvolger na mij ze vindt in een kast langs een wand in een pastorie, ze openslaat en leest hoe de Oud-Katholieke Kerk zich de zorgen van de gelovigen aantrekt in de complexiteit van het alledaags bestaan. En misschien net als ik moet glimlachen om de goedheid waarmee zij vanuit de theologie een antwoord formuleert op de vragen die opkomen in iedere generatie. Pastoor Henk |