Pinksteren
Een meerderheid van de Nederlandse bevolking heeft geen flauwe notie waarom het Pinksteren is, zo bleek deze week uit een onderzoek. Nu is dat natuurlijk allang geen écht nieuws meer. Dat zou pas het geval zijn, wanneer men wél zou weten dat het gaat om de herdenking van de uitstorting van de Heilige Geest.
Nederland heeft in meerderheid weinig tot niets meer met het christelijk geloof en dan gebeurt wat Jezus ooit voorzegde over de komst van de Geest: ,,De wereld kan hem niet ontvangen, want ze ziet hem niet en kent hem niet.” (Joh.14:15)
Een spannender vraag is inmiddels of christenen de Geest wél kennen. In formele zin natuurlijk wel. En iedere ‘praktiserende’ christen weet ook dat Pinksteren iets anders is dan een plat synoniem voor het bezoeken van een meubelboulevard. Hem kénnen is echter nog wel iets anders. Zondag aan zondag plaatsnemen in de kerkbank garandeert dat allerminst. En zelfs wie zijn geloofsbeleving en -expressie nadrukkelijk verbindt met de Geest of misschien in zijn naam zelfs wondertekenen verricht, behoeft hem nog niet per se te kennen in de zin zoals Jezus erover sprak.
De aankondiging van de komst van de Geest was in Jezus’ onderwijs steeds nauw verbonden met dat van zijn eigen vertrek. In Johannes 16 noemt hij zijn heengaan zelfs een voorwaarde daarvoor: ,,Als ik niet wegga, zal de Trooster niet komen.’
In het denken van zijn leerlingen speelde de verwachting van een aards koninkrijk onder aanvoering van Jezus een overheersende rol. Maar Jezus maakt hen telkens weer duidelijk dat zijn rijk niet van deze wereld is en dat ook zijn discipelen zich niet moeten richten op het stichten van een eigen koninkrijkje. Het koninkrijk van Jezus is een geestelijk rijk en telkens wanneer mensen daaraan menselijk ‘body’ trachten te geven, gaat er iets grondig mis. Op kleine schaal in eigen leven, maar ook breder in de kerk of zelfs in de samenleving.
Want wat kwam de Geest nu eigenlijk doen op die eerste pinksterdag? Daar wordt veel over geruzied, maar ten diepste kwam hij naar Jezus’ belofte (Joh. 14:16) de achterblijvers ‘duidelijk maken’ hoe het nu werkelijk zat met dat rijk van Jezus.
In theorie kenden de leerlingen allang de grondwet daarvan: leven vanuit de liefde tot God en de naaste. Maar hoe ze die ‘nieuwe wet’ moesten uitvoeren, wisten ze niet. Ze verwachtten nog steeds dat religieuze prestaties hun gedroomde koninkrijk naderbij zouden brengen.
Maar nu God zijn liefde uitstortte in hun harten, drong de essentie van Jezus’ liefdegebod voor het eerst met kracht tot hen door. Vandaag geldt dat niet minder dan op die bijzondere dag van wind en vuur ruim 2000 jaar geleden: als de liefde tot God en je naaste levensinstelling wordt, dan pas is het echt Pinksteren. Dan werkt de Geest en proeft de wereld om je heen iets van het rijk dat komt.