Oecumenische beweging staat op kruispunt

Wereldraad van Kerken bestaat 60 jaar

De oecumenische beweging staat op een kruispunt en er zijn verscheidene antwoorden mogelijk op de vraag welke bijdrage zij kan leveren aan de oplossing van de problemen van dit moment.

Dat bleek vrijdag 22 augustus 2008 tijdens een forumdiscussie in de Eggertzaal bij de Nieuwe Kerk in Amsterdam. In een besloten bijeenkomst werd herdacht dat de Wereldraad van Kerken zestig jaar geleden in de Nieuwe Kerk werd gesticht. Waren er op de oprichtingsvergadering 147 kerken vertegenwoordigd, nu zijn 349 kerken lid.

Hoofdgast was koningin Beatrix. Zij nam het boek The Ecumenical Movement at a Crossroads in ontvangst, waarin meer dan twintig personen hun visie op de toekomst van de oecumene geven.

De koningin nam in 1988 en 1998 ook deel aan de herdenking van het veertig- en vijftigjarig bestaan van de Wereldraad. In haar betrokkenheid bij het werk van de raad volgt zij het voorbeeld van haar moeder, prinses Juliana. Die nodigde kort voor zij haar moeder, koningin Wilhelmina, opvolgde, de deelnemers aan de oprichtingsvergadering voor een lunch uit.

De deelnemers aan de forumdiscussie kregen de vraag voorgelegd hoe de oecumenische beweging een baken kan zijn in een tijd dat de schepping en de overleving van de mensheid ernstig in gevaar zijn. Albert van den Heuvel, oud-secretaris-generaal van de Nederlandse Hervormde Kerk en een van degenen die aan het boek meewerkten, riep de Wereldraad op het aantal stafleden, programma’s en studies te verminderen. De raad moet het hoofdkantoor in Genève opheffen en in elk continent kantoren vestigen die de cultuur van het betrokken gebied gebruiken ter verrijking van de oecumene.

Secretaris-generaal Samuel Kobia van de Wereldraad van Kerken greep terug op het programma voor vrede, gerechtigheid en heelheid van de schepping, dat de Wereldraad twintig jaar geleden lanceerde. Oud-minister Peter Kooijmans van Buitenlandse Zaken, van wie ook een bijdrage in het boek is opgenomen, vindt dat er een orgaan moet komen dat onderzoekt in welke gebieden in de wereld spanningen licht op een gewapend treffen kunnen uitlopen. Dat orgaan zou dan met de kerken ter plaatse moeten uitzoeken, hoe die aan hun opdracht tot vredestichten uiting kunnen geven, zodat geweld mogelijk wordt voorkomen. Kooijmans wees erop dat de kerken zich vaak zo met machthebbers verbinden dat zij geen verzoenende rol spelen.