De gemeente komt samen op een vaste plaats, haar eigen huis, beter nog het huis van de Heer.
Het gebouw en de gebruiksvoorwerpen passen bij de cultuur van het land. Het liturgisch bezit is in bijna twintig eeuwen uitgegroeid tot een schat waarin het mooiste en het beste bewaard is, wat door mensenhanden is gemaakt tot meerdere eer en glorie van God.
De kerkelijke schat wordt aangeduid met de verzamelnaam “paramenten”. Het zijn alle voorwerpen, die gebruikt worden bij de eredienst. Hieronder vallen zowel de zilveren en gouden voorwerpen, zoals kelken, wierookvaten, ampullen, alsook kazuifel, albe, superplie, communiebankkleden enz..
Aan dit bezit en het gebruik ervan moeten regelmatig zorg en aandacht worden besteed. Het kerkbestuur heeft dit gedelegeerd aan de Paramentencommissie, die gevraagd en ongevraagd advies aan pastoor en kerkbestuur kan geven. Daarnaast omvat de taak van de commissie: het reinigen, bewaren, onderhouden, vervangen en conserveren van dit bezit. Aan de hand van het kerkelijk jaar zorgt de commissie ervoor dat bij alle kerkelijke feestdagen en bijzondere gebeurtenissen de noodzakelijke paramenten beschikbaar zijn.
Voor dit alles komt, na afspraak, een groep mensen bij elkaar om te poetsen, te strijken en te naaien. Tegelijkertijd wordt dan ook gekeken wat er gerepareerd of aangevuld moet worden. De hulp van de koster kan bij deze werkzaamheden niet gemist worden. Behalve aandacht voor het onderhoud is er de zorg voor het opbergen van de op dat moment niet gebruikte paramenten. Hieronder bevinden zich waardevolle zeventiende-eeuwse voorwerpen en textiel.