Een verborgen juweel
Achter twee kleine schilderachtige huisjes aan de Mariahoek ligt, nauwelijks vanaf de straat te zien, de schuilkerk van Sinte Gertrudis. Tegenwoordig heeft deze schuilkerk de naam Gertrudiskapel en is hij bereikbaar vanaf het Willemsplantsoen met de ingang naast de kathedrale kerk. De schuilkerk ontstond rond 1640 door het uitbreken van muren en plafonds van een kanunnikenwoning uit het jaar 1240. Deze ruime middeleeuwse woning behoorde aan het kapittel van de grote kerk van de Heilige Maria aan wat nu de Mariaplaats heet. Na partikuliere aankoop door een van de kanunniken, Johannes Wachtelaar, bood de schuilkerk een toevlucht voor katholieken die na de Hervorming niet meer in het openbaar mochten vieren in hun kerken, zoals de Geertekerk.
De Gertrudiskapel diende tot 1914 als kerk. Hoe deze er toen uitzag is te zien op een schilderij van Johannes Steffelaar van 1896. Dit schilderij hangt in de foyer van het congrescentrum. De kerk werd verlaten door de ingebruikneming van de nieuwe kathedrale kerk. In 1928 werd het Oud-Katholiek Museum erin gevestigd, dat in 1968 met andere collecties werd samengevoegd tot het museum Catharijneconvent. Na een periode van gebruik door de parochie en verhuur aan anderen kwam in de jaren tachtig van de 20e eeuw het denkbeeld op om de schuilkerk te gaan restaureren. Dit lukte na veel geld bij elkaar te hebben gesprokkeld en met hulp van Monumentenzorg. In 1992 werd de huidige toestand bereikt en is de kapel onderdeel van het vergader- en congrescentrum In de Driehoek en een Utrechtse bezienswaardigheid van allure.
Horizontaal en verticaal hangende schilderijen
Wat het eerst opvalt als je de kapel binnengaat, is het grote schilderij in de vroegere altaarruimte. Het stelt het laatste avondmaal voor dat Christus met zijn discipelen hield. Schilder is Godefridus Maas en hij maakte het omstreeks de helft van de 17e eeuw.
Bij het verbouwen werden onder de vloeren van de galerijen aan weerszijden, dus boven de hoofden van de mensen, horizontaal schilderijen aangebracht. De schilders zijn niet met name bekend, maar de stijl van schilderen is die van de Utrechtse school, die in de zeventiende eeuw de Italiaanse schilder Caravaggio navolgde. De voorstellingen betreffen portretten van alle apostelen van Christus. Ze zijn afgebeeld in open wolkenpartijen en dragen de voor hen kenmerkende attributen.
De vier schilderijen boven de altaarruimte stellen de vier evangelisten voor: Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes. De plafonds boven de galerijen zijn eveneens voorzien van wolkenpartijen, maar nu in een blauwe lucht. Ze hebben bovendien een uitbundige guirlandeversiering.
De kapel heeft ook een kleine ruimte in de westelijke wand die een doopvont herbergt. Boven het hek dat de ruimte afsluit is een wandbord aangebracht met een dooptekst uit de bijbel: Wie gelooft en gedoopt is zal zalig worden (Marcus 16-16). Aan weerszijden van de doopruimte bevinden zich tegen de wand twee grote schilderijen met kleurige doopvoorstellingen. Het ene stelt voor de doop van de Romeinse hoofdman Cornelius, het andere de doop van de kamerling uit Ethiopië, beide zoals verhaald in de bijbel. Ze dateren uit de 17e eeuw.
Heiligenbeelden
De weinige beelden laten zien waar de katholieken die hier bijeenkwamen zich op richtten. In nissen in de noordwand van de kapel staan drie beelden. Jezus Christus staat centraal, met het kruis in zijn handen; naast hem aan de ene zijde de heilige Willibrord, de apostel van de Nederlanden en de eerste bisschop van Utrecht, hij draagt de Utrechtse Kerk, gesymboliseerd in de Dom; aan de andere kant de H. Bonifacius die de met een zwaard doorboorde bijbel als attribuut heeft.
Twee kleinere beelden sieren aan weerszijden de altaarruimte. Het zijn Jozef en Maria.
Achter een klein luikje in de altaarruimte bevindt zich een klein stenen kopje. Er wordt verondersteld dat dit een engelenkopje is dat als versiering van een doopvont heeft gediend. De bakstenen, waarin het kopje is ingemetseld dateren uit de periode dat het huis waarin de kapel is gevestigd werd gebouwd, rond 1240.
Boekenschat
Op de zolder van de sacristie achter in de kapel bevond zich de parochie- of pastoorsbibliotheek. Honderden boeken vanaf het begin van de 16e eeuw hadden hier hun plaats in de rekken. Ze verschillen in formaat van dikke folianten tot minuscule werkjes. Ze zijn veelal in leer gebonden en sommige zijn voorzien van interessante afbeeldingen. Ze zijn om ze beter te conserveren en toegankelijker te maken voor onderzoekers overgebracht naar de Universiteitsbibliotheek.