Om recht te doen aan zijn leven
Willem Barnard. Zoals wij hem kenden.
Wij, dat zijn de mensen van Ste Gertrudis die zondag aan zondag met hem optrokken naar de kerk. ‘Ik was verheugd dat mij gezegd werd, komt, laten wij opgaan naar het huis des Heren!’.
Een psalmvers, typerend voor de Oud-katholieken waar Willem Barnard zich thuis voelde vanaf het midden van de zeventiger jaren. Een onrustig mens die rust vond en erkenning temidden van een gemeente van burgers en buitenlui, van intellectuelen en mensen die nog nooit een gedicht hadden gelezen. Maar die wel zijn liederen zongen uit volle borst, het dak van de kerk, zoals hij dat telkens weer tot zijn vreugde kon meemaken.
De uitdrukking is van hem, zoals ook dat andere dat de gemeente zich eigen maakte: ‘geloof moet je uitzingen, maar ook inzingen’. Dat was geen bedenksel, maar ervaring en allen die om hem heen een plaats hadden in Ste Gertrudis, hadden daar weet van. Toen Willem nog kon zingen, zong hij mee en hoe!
Hij kwam de kerk binnen en kreeg zijn plaats. Als emeritus- predikant met een roemrucht verleden, maar vooral als beminnelijk medeparochiaan. Er werd geen ophef van gemaakt. Noch hij noch de aartsbisschop die hem vormde, het begin van een hechte band tussen beiden, had behoefte aan zoiets. Oud-katholieken zijn geen mensen die dit soort dingen aangrijpen, niet handig natuurlijk, maar wel echt en oprecht. Wat niet wegneemt dat we gelukkig de laatste jaren wat assertiever zijn en vooral open en gastvrij. Zie zo, dat is dan even gezegd, maar we hebben dan ook veel te bieden omdat we zoveel ontvangen hebben.
Het katholieke geloof in de rijkdom van stille omgang en beleving. De eredienst van de Kerk van alle eeuwen, waar Willem Barnard zo’n grote rol kon spelen bij de samenstelling van het Oud-katholiek Gezangboek dat uitkwam in 1990 Het dikste liedboek van de kerken in Nederland, wat trouwens heel wat meer dan liederen bevat. Een uitgebreid Ordinarium, dat wil zeggen, de vaste gezangen in de Eucharistie. Maar ook een reeks van liturgische gezangen en gezongen onderdelen van de verschillende diensten, ook de getijden.
Het wordt na twintig jaar druk gebruikt en er valt wat af te zingen, waarbij de naam Barnard niet is weg te denken Dat zouden we niet graag willen, al is het maar uit dankbaarheid, dat Willem ons zo geholpen heeft toen wij als commissie voor de liturgie en de commissie voor de liturgische muziek weinig begrip vonden bij de toenmalige Liedboekcommissie. Wij wilden graag uit oecumenische motieven een flink aantal liederen opnemen uit het Liedboek van de kerken uit 1973, maar we werden met een zuinig trekje om de mond afgescheept met een minimaal bestandje. Achteraf maar goed dat dit ons overkwam, want nu gingen we verder zoeken, ook meer eigentijdse liederen van Huub Oosterhuis, Henk Jongerius, de Nikola Kommuniteit en anderen met een eigen bijdrage, waaronder begaafde mensen uit eigen kring.. Daarnaast konden we nog beschikken over een groot tegoed uit onze traditie. De Oud-Bisschoppelijke Cleresie zingt al eeuwen lang, weliswaar wat bedeesder en meer ingehouden dan nu vanwege het schuilkerk verleden, maar gezongen werd er..
En we hadden Willem Barnard die kwam helpen. Hij maakte gewijzigde teksten voor een aantal van zijn liederen in het Liedboek, die wij niet mochten opnemen, hij kwam met nieuwe liederen en hij bewerkte op ons verzoek oude, soms wat onbeholpen teksten uit de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw.
Geloof moet je uitzingen en geloof moet je inzingen. Oud-katholieken vieren liever dan praten over geloven en dan nog het liefst tegen elkaar in. Daar is de eredienst niet voor, daar staat Christus centraal omdat Hij ons wil ontmoeten. Niet dat we geen eigen praatjes mogen houden, maar dan een andere keer.
Willem maakte een lelijke val drie jaar geleden. Vanaf dat moment werd het tobben. Hij kon niet meer in zijn eigen huis blijven en kreeg een mooie en wat later een nog mooiere plek in het Bartholomeusgasthuis, vlak bij de kathedrale kerk van Ste Gertrudis. Elke zondagmorgen als de klokken luidden, kwam hij aanrijden in zijn rolstoel, met zijn jongste dochter die hem trouw terzijde stond. Van alle kanten begroet. Verwelkomt als de geliefde parochiaan, zoals hij op de morgen van zijn sterven werd genoemd door de pastoor, toen voor de preek werd verteld, dat hij de laatste sacramenten had ontvangen. De heilige Communie, het Brood van de hemel, het eeuwige leven. Daar moet je niet over tobben, ook niet wijsneuzig over praten, maar dat moet je aannemen, aanvaarden uit Gods hand.
Twee weken had hij al de ziekenzalving ontvangen. De Utrechtse hoveniers die nog steeds deel uitmaken van de parochie, vertelden het vroeger aan elkaar door: ‘ die en die is in de olie gelegd’.
Dan wisten de mensen hoe laat het was. Tijd om te bidden voor de mens die niet zoveel tijd meer had, die uit de tijd raakte.
Voor Willem duurde het al lang genoeg. In de kerk zagen we hem niet meer, maar hij was er nog steeds voluit bij. In de voorbeden werd zijn naam genoemd, bij de zieken die hun leven toevertrouwen aan de Heer die onze dagen telt.
90 jaren! De laatste keer dat hij in Ste Gertrudis verscheen was bij de presentatie van de CD met een aantal van zijn liederen, een bijzondere bijeenkomst in een overvolle kerk.
Na afloop liep ik naar voren om hem te begroeten. In zijn rolstoel had hij een mooi plekje gekregen. Maar hij dacht daar anders over. ‘Ze hebben mij hier aan de verkeerde kant gezet’
Had hij nog eens graag op zijn oude plekje gezeten? Eerst in de bank, later in het zijpad aan de andere zijde van de kerk, waar hij vanuit zijn rolstoel de preekstoel en het altaar beide niet uit het oog verloor. Woord en sacrament, de man van het Woord kon niet buiten de heilige Communie. Als de preek eens een keer wat minder aansprak, dan kwam het mooiste toch nog, in zijn opgaan naar het altaar Gods. ‘Tot God die altijd weer mijn ziel met vreugd vervult.’ De woorden waarmee de Eucharistieviering begint. In het Altaargeheim kwam de Heer de onzekere twijfelaar tegemoet.
Proeft en ziet, hoe goed de Heer is;
Zalig de mens die bij Hem komt schuilen.
Psalm 34, 9
Velen die dit lezen en die Willem op een of andere wijze gekend hebben gedurende zijn lange leven, vooral de mensen die intens betrokken zijn bij het liturgische en culturele leven van de kerken, zullen zich wel eens hebben afgevraagd: ‘hoe is het toch met Willem Barnard?’
Ik kan u melden; het is goed met Willem. Het is God zij dank goed met Willem. Het is goed gekomen. Feliciter!
Niek van Ditmarsch
Oud-pastoor van de kathedrale kerk van Ste Gertrudis te Utrecht