Brief aan een goede vriend (23)

Beste Roland,

Twee dingen vragen in deze dagen onze aandacht. Ten eerste de parochiedag op komende zondag en gelijktijdig op die 28e augustus de gedenkdag van de H. Kerkvader Augustinus.

Het is alsof beide dingen weinig of niets met elkaar te maken hebben, maar dat is niet zo. Ik heb althans twee aanrakingspunten gevonden waar we het in deze brief over kunnen hebben.

De parochiedag staat in het teken van de parochie opbouw. In sommige kerken spreekt men van ‘startzondag’ wat de indruk wekt dat het vooral gaat om een reeks activiteiten die in de komende maanden, na de zomerpauze, met frisse moed worden opgepakt. Niet gek want voor ons besef zijn er mogelijkheden genoeg binnen een kerkelijke gemeente om de daad bij het woord te voegen. Zo goed als wij er op voorbereid moeten zijn om verantwoording af te leggen van ons geloof en van de waarheden die wij als kerk uitdragen, zo goed moeten wij ook als een persoonlijk getuigenis vorm geven aan ons kerkzijn buiten de kerkmuren.

Willen wij althans onze eigen geloofwaardigheid en het getuigenis van de parochie intern en naar buiten niet te grabbel gooien.

Het is duidelijk dat het dan vooral zal gaan om wat wij diaconale taken en projecten noemen. Niet om een leuke verkoopmiddag of bijvoorbeeld een orgelconcert. Dat heeft zijn eigen waarde, zoals dat ook geldt voor verenigingsactiviteiten, voor zover die nog bestaan. Anders dan vroeger hebben mensen nauwelijks de mogelijkheid om de tijd stuk te slaan en een stuk gezelligheid aan elkaar te beleven. Nu zijn we druk met van alles en staan onder druk van televisie en internet. Op die manier worden oud en jong bediend, nog afgezien van de onderlinge communicatie die maar zeer zelden gericht zall zijn op kerkelijke activiteiten.

Om het geheel nog eens samen te vatten: wij ontkomen er niet aan om verantwoording af te leggen,niet om ons eigen gelijk te bevestigen, maar zó dat ons verhaal toegankelijk is voor de proef op de som. Dat hoeft niet persé, maar onze christelijke (en oud-katholieke) traditie moet wel daarvoor open staan.

Inmiddels hebben de naoorlogse generaties allang ontdekt dat wij de gehoorzaamheidscultuur al in de zeventiger jaren achter ons hebben gelaten. Geloven op de wijze van de catechismus, vast gegoten in vraag en antwoord, kan je wel vergeten en ook hebben we inmiddels begrepen dat de leer tijdgebonden is, dat traditie een stroom van ervaringen is, opgebouwd in eeuwen en met respect behandeld, dat wel. En wij accepteren, dat de spanning tussen de openbaring, God, de leer van de Kerk, en de persoonlijke ervaring van mensen of groepen mensen, onvermijdelijk is, ja zelfs de vurigheid van het geloof kan aanwakkeren. Zodat wij ons kunnen vinden en ons verheugen in geloven-nu.

Onze aartsbisschop Joris heeft in zijn onlangs verschenen boek deze dingen opnieuw bespreekbaar gemaakt. Hij pleit ondermeer voor een sterke verbondenheid binnen de parochie, voor een grote openheid naar buiten, voor een werken aan de humanisering van de cultuur. Wil de kerk vanuit een christelijke verantwoordelijkheid, waaraan zij zich niet onttrekt, invloed hebben in de maatschappij, dat moet ze willen omzien naar de groep kerkverlaters, die dat heus niet met juichende gevoelens hebben gedaan. Achtergebleven met onbestemde religieuze gevoelens, met spijt dat het zo gelopen is, met een behoefte aan kerkelijke bijstand in de crisismomenten van het leven, vormen zij geen afgeschreven groep. Misschien zouden wij en zij geholpen zijn als we elkaar zouden kunnen bevragen over onze diepste bekommernis; de vraag naar de zin van ons bestaan, het delen in het leven van de ander, de zorgen die wij meedragen als het gaat om de wereld in rep en roer, waar gerechtigheid en vrede ver te zoeken zijn.

Parochie opbouw! Dat kan niet op een zondagnamiddag, maar in zo’n eendrachtig samenzijn kan wel het verlangen en de wil uitgesproken worden om zó kerk van Christus te zijn in het hartje van Utrecht en uitgewaaierd in de richting van de mensen, wie het ook zijn. Op zo’n middag kan wel een nieuw begin worden gemaakt, zoals wij dat hopen en verwachten van de Geest en het uitzingen in het lied van Huub Oosterhuis. Een lied vervuld van het geloof van de Kerk van alle tijden en vol van de lasten van het leven die wij in dit eigentijdse bestaan met ons meedragen.

Oosterhuis is een begenadigd dichter, achtervolgd door de wachters van de leer die tot op de huidige dag niet hebben begrepen dat christelijk geloven een zoektocht is, een tasten naar licht, een hartstochtelijk verlangen naar ervaring. Dat laatste meer dan vroeger ooit het geval is geweest. Christelijk geloven is doen wat hij ons heeft voorgedaan: eindeloos vertrouwen hebben in de Vader, zelfs als wij moeten aanvaarden dat Hij ons verlaten heeft nu de nood het hoogst is. Bidden, zelfs in de nacht, er zijn voor hulpelozen en machtelozen, hem herkennen in het breken van het brood. Om te verstaan wat communie is; samen in de rij en als een rijke bedelaar Hem ontvangen in het kommetje van je hand.

Parochie opbouw! We moeten willen aanvaarden dat het zoekontwerp van de kerk, ook onze plaatselijke kerk in Utrecht, wel verandert, maar langzamer dan we zouden willen en mogelijk is. Vindplaatsen van vroeger zijn veelal niet meer dan herinneringen. Een enkele mens die ziet dat alles verandert, maar die hardnekkig ontkent dat de ervaring van mensen, de traditie, een voortgaande stroom is, die de belofte draagt van het onontgonnen land en voert naar de wateren des levens, zo’n mens kan worden als de vrouw van Lot. Terwijl wij dat niet willen in de parochie omdat het ons gaat om heel het volk, heel de kwetsbare gemeenschap die voortgaat op de weg die God zal wijzen.

Parochie opbouw en persoonlijk geloofsleven zijn niet te scheiden. Zonder overtuigde en enthousiaste gemeenteleden die er hun schouders onder zetten, stort het huis ineen. Of het blijft nog overeind, maar is in feite onbewoonbaar.

Godfried Bomans, een onvergetelijk mens met een eigen manier van zeggen, wist het verschijnsel van taai volgehouden traditionalisme te duiden met een goed te begrijpen beeld. De christelijke leer kregen wij als een dichte doos van onze ouders en opvoeders; zij maakten de doos niet voor ons open. Wij keken er evenmin in en gaven hem gesloten door aan de volgende generatie. Het is een raak beeld en wij zullen het herkennen, ook al zijn er voorbeelden te over van gezinnen waar het totaal anders is toegegaan.

Het was het werk van de pastoor en na het aannemen moesten de jonge mensen maar hun eigen weg gaan in geestelijk opzicht. Dat was geen onverschilligheid, maar eerder verlegenheid met de zaak. En gebrek aan goede kennis.

Parochie opbouw zal wel vooral inhouden, dat de dichte dozen open gaan, zodat de inhoud ons onder ogen komt en wie weet langs die weg ons hart zal bereiken.

In die doos zat altijd wel een bijbel of ten minste een nieuwe testament. Misschien wel een exemplaar van Thomas a Kempis: de navolging van Christus en een gezangboek en Christelijke onderwijzingen en gebeden en soms nog meer.

Het mocht rustig oud zijn en versleten. Dan kon je zien hoe de mensen met al hun bidden, vroeger het boek geweld aan deden. Ook kon je goed zien hoe bepaalde stukken alle aandacht kregen terwijl andere pagina’s er als nieuw uitzagen.

Niet alles zat in de doos. In de linnenkast stond het flesje met wijwater en een dor palmtakje. Soms ook nog wel een eind kaars, overgehouden van Vrouwendag op Maria lichtmis. Andere verstrekkingen kenden wij niet; de paaskaarsjes en de Paaswake moesten hun huidige plaats nog veroveren.

Die doos van de rooms-katholieke Bomans is er dus niet helemaal naast als het gaat om oudkatholieke praktijken. Maar bisschop Joris heeft in zijn boek niet voor niets zoveel belangstelling voor de grote mannen van de Oud-Katholieke beweging na 1870.

Zij vroegen en kregen aandacht voor die dingen die wij hierboven hebben aangeroerd en waar wij in onze tijd mee verder moeten.

Ook aanstaande zondag dus, bij ons beraad over parochie opbouw.

Nu lijkt het alsof onze heilige vader Augustinus helemaal is weggeraakt. Terwijl hij zo’n grote rol heeft gespeeld in de geschiedenis van de Cleresie. In de strijd om de genadeleer. Maar daar willen we nu juist niet over hebben. De bevochten aandacht voor de theologie van de grote kerkvader, de grootste van het westen, die in de zware foliant van bisschop Jansenius is beschreven, was een machtsstrijd, die alleen maar tot beschaming kan leiden en diepe treurnis.

Dat het zelfs nog tot een schisma kon komen en eindeloze twisten over de rechte leer.

Sindsdien is de ervaring en dus ook de theologische arbeid, het diepe nadenken waar de traditie om vraagt, eeuwen verder gekomen. En zijn wij wijzer geworden, dat hopen wij althans.

Als wij zondag de heilige bisschop Augustinus eren door hem te gedenken bij het altaar, mogen wij ervan doordrongen zijn dat hij in dit verhaal niet is weg te denken. Hij stond volop in de wereld van zijn dagen, een groot man die nederig wilde leven te midden van een kloostergemeenschap in Hippo Regius, de noordafrikaanse plaats waar, hij bisschop was gekozen door de mensen. Een ruw Berbervolk in een havenplaats, maar de bisschop hield van zijn volk en zag het als

Gods kinderen, toevertrouwd aan zijn zorg in de onrust van zijn dagen.

Hij heeft jaren achtereen gezocht bij de geestelijke stromingen van zijn tijd, totdat hij geroepen werd en Gods stem herkende in het roepen van een kind.

In 430 is hij gestorven, op donderdag 28 augustus, terwijl de woeste Vandalen zijn stad binnendrongen.

Wie kan beter op deze dag van onze parochie onze geestelijke metgezel zijn dan bisschop Augustinus? De heiligen zijn ons gegeven als voorbeelden, als leraren en trouwe herders, die voor ons bidden, hoeders van ons geloof en ons geloofsvertrouwen.Wij kunnen op deze dag bidden voor de mensen in noordafrika en voor een hoopvolle toekomst van zovelen die stuurloos lijken.

Met de Kerk bidden wij vandaag:

Eeuwige God, Gij hebt aan de heilige Augustinus

wijsheid en inzicht gegeven

om de diepten van het geloof te kennen en te verkondigen.

Help ons door zijn gebeden dit geloof trouw te bewaren

en in ons leven daarvan te getuigen.

Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon,

die met U in de eenheid van de Heilige Geest

leeft en regeert in de eeuwen der eeuwen. Amen.

OK kerkboek pag.326

Dag Roland, alle goeds!