Beste Roland,
Heb jij als kind ook nog met een lantaren gelopen? Misschien wel met een zelfgemaakte van een uitgeholde koolraap, of een grote suikerbiet? Vooral in de dorpen werd daar veel werk van gemaakt. St. Maarten werd meer dan tegenwoordig gevierd als een kinderfeest, waar lang naar werd uitgezien. Niet overal in ons land, maar vanouds op veel plaatsen waar de traditie sterk genoeg was om te overleven. Dat is niet gemakkelijk zoals wij weten. Een dure lampion kopen is geen ku8nst als je geld hebt, maar dat was er meestal niet. De versjes leerde je van elkaar en van vader en moeder die ze al levenslang in hun hoofd en hart bewaren en terugdenken aan hun jeugd toen ze zelf langs de huizen gingen en koek kregen van de mensen die daar al op hadden gerekend. Dat er kinderen met hun lantarentjes voor de deur het oude vertrouwde liedje zongen, hun deur die niet werd voorbijgegaan, want zelfs de kinderen in het dorp wisten bij wie je wel en bij je niet moest wezen. Want die mensen waren er ook en die zijn er altijd geweest. Het wijdverbreide liedje zingt er van:
Hier woont een rijk man,
die veel geven kan.
Veel zal hij geven,
lang zal hij leven.
Zalig zal hij sterreven,
de hemel zal hij erreven.
God zal hem lonen,
met honderdduizend kronen,
met honderdduizend rokjes aan,
daar komt Sinter Marte aan.
11 november werd naar uitgezien en misschien is dat hier en daar nog wel zo.
11-11-11 dit jaar heeft op een andere manier de aandacht getrokken als een datum die je gemakkelijk kunt onthouden. Als trouwdag bijvoorbeeld.
Maar het is al eeuwen lang vooral de dag van Sint Martinus, bisschop van Tours, de bisschop die de geschiedenis is ingegaan als de man die een bedelaar een stuk van zijn grote ruitermantel schonk in de tochtige poort van Amiens.
In Ste Gertrudis is hij afgebeeld want hij is de patroon van de stad Utrecht en van het Metropolitaan Kapittel van het bisdom. Het is een wat aandoenlijk beeldje, dat een vaste plaats heeft gekregen aan de noordelijke zijgevel. Van oorsprong afkomstig uit de Domkerk, waar het zijn plaats had voor de ontruiming van de kerk in 1580. De St. Maartenkerk is gesticht door Willibrordus na zijn aankomst uit Engeland in 690. Ongetwijfeld uit diep respect voor deze heilige, maar ook wel uit politieke overwegingen, want zonder bescherming van de Franken was een christelijke vestiging kansloos.
De goede bisschop Martinus is gestorven in het jaar 387 en is begraven in Tours.
Hij leefde nog geheel uit de Romeinse traditie, maar na de kerstening van de Franken die de macht hadden overgenomen, kreeg hij grote verering en zijn graf werd een nationaal heiligdom. Het verklaart waarom veel kerken in onze streken St. Maarten als patroon hebben. Hij was de eerste heilige in het Westen die geen martelaar was.
In het boek Miraculeus bewaard valt te lezen dat een deel van zijn relieken, afkomstig uit de Domkerk wordt bewaard in het hoogaltaar van Ste Gertrudis.
Hij overziet het Sticht vanaf de spits van de hoogste kerktoren van ons land, de 112 meter hoge Domtoren.
We hebben ons bezig gehouden met een stukje folklore en je kunt je afvragen hoe dit zo gegroeid is. Hoe is het mogelijk dat een mens uit de vierde eeuw onvergetelijk is geworden?
Willem Barnard heeft ons een vers nagelaten dat als lied 704 in ons Gezangboek is opgenomen. ‘Vergeet niet hoe wij heten, want wij zijn naar U genoemd.’
God is ons gedachtig, Hij vergeet ons niet, ook niet in de dood.
Maar met ons mensen is ook iets gaande. In de gedachtenis van de heiligen wordt ons méér geschonken dan wat verre geschiedenis. Hoe waardevol dit ook kan zijn. Vers 2 zegt:
Zij raken niet vergeten
die over zijn gegaan
tot U, want in uw heden
bewaart Gij hun bestaan.
Hun namen zijn verzekerd
in uw gedachtenis.
Gij zult ze blijven spreken
tot die Dag aan zal breken
waarop het wachten is.
Vergeet niet hoe wij heten! Christenen zijn mensen van hoop en wij verwachten de toekomst van onze Heer. De mensen ons voorgegaan vormen de boog tussen wat was en wat komt en in die spanning zijn ook wij betrokken.
Betrokken bij wat hun leven heeft vervuld en zin heeft gegeven aan hun bestaan.
Terwijl ik dit schrijf is St. Nicolaas, de heilige Sint, Dordrecht binnen gereden, hoog te paard. Zodat de duizenden kleine en grote mensen hem goed kunnen zien en toejuichen. De TV laat het ons zien, een bisschop uit een ver verleden en uit een ver land, in zijn rode mantel en mooie mijter, binnenrijdt.
Daar sta je doorgaans niet bij stil, maar weer roept het de vraag op: hoe is het mogelijk dat dit blijvend is? In een maatschappij die zich hiervoor nauwelijks leent. En dan ook nog een bisschop! St. Maarten en St. Nicolaas en al di8e anderen, misschien wel onbekend bij de mensen, maar bekend bij God.
Waardoor zijn zij vooral bekend? Door dat stuk warme mantel? Hij gaf hem niet eens helemaal, hoorde ik ooit iemand smalend zeggen. Duidelijk een mens die het goed begrepen had. Martinus had wel meer om weg te schenken en als je wilt weten hoe dat is vastgelegd, kijk dan in het Pandhof van de Dom. Daar vind je boven de boogramen even zoveel afbeeldingen van gebeurtenissen uit zijn leven.
En natuurlijk op de voornaamste plek de bedelaar en St. Maarten, hoog te paard, maar niet te hoog om laag te kunnen reiken.
En wie weet niet te vertellen van de goede daden van St.Nicolaas?
De gedachtenis van de rechtvaardigen blijft in eeuwigheid, zegt een oude spreuk. Willen we meer weten over Martinus, luister dan naar de eerste lezing op zijn feestdag: uit het boek Jezus Sirach (29, 8-12)
Wees grootmoedig tegenover een arme,
Laat hem niet op zijn aalmoes wachten.
Houd je aan het gebod een arme3 te helpen,
Laat hem in zijn nood niet met lege handen staan.
Geef geld aan je broer en aan je vriend,
Laat het niet onder een steen wegroesten.
Gebruik je geld overeenkomstig de geboden aan de Allerhoogste,
Dan geeft het je meer profijt dan goud.
Stapel in je schatkamer aalmoezen op,
Ze zullen je uit alle ellende redden.
Zijn dag past heel wel in de tijd van het kerkelijk jaar, die spreekt van het komen van de Heer en ons waken en verwachten.
Er wordt streng gesproken over ons menselijk doen en laten en het wordt duidelijk dat veel niet meer waard is dan om verbrand te worden. Het vuur zal uitwijzen of ieders werk duurzaam is en stand houdt.
Maar zegt de apostel in de tweede lezing (1 Kor. 3,10-23):
Verbrand het, dan zal hij schade lijden; hijzelf zal gered worden, maar, om zo te zeggen, door het vuur heen.
Deze boodschap, een vreugdevolle boodschap van redding en behoud, bereikte de mensen in de tijd van St. Maarten. Er gebeurde van alles wat tegen Gods wil indruiste, maar er kwam een doorbraak. Zoals ook wij mogen leven in het uitzicht van een nieuwe aarde.
Zijn biografie, de levensbeschrijving van bisschop Sulpicius Severus. die dertig jaar later gestorven is (ca. 420) , besluit met de woorden:
Martinus werd vol vreugde in de schoot van Abraham opgenomen. Martinus, arm en met weinig tevreden, ging rijk de hemel binnen.
Dag Roland, alle goeds!