Het is bij lang niet iedereen in de parochie bekend wat voor bijzondere schat onze kerk herbergt.
Ik heb het over de grootste Nederlandse reliekschat boven de rivieren. Deze schat is eigendom van het Metropolitaan Kapittel van Utrecht.
De kostbare religieuze verzameling bestaat uit ruim 1.700 objecten, waarvan verreweg de meesten middeleeuwse relieken zijn: lichamelijke overblijfselen of stukjes kleding van christelijke martelaars en heiligen of fragmenten van voorwerpen die in verband worden gebracht met personen of plaatsen uit de bijbelse heilsgeschiedenis.
Sommige relieken zijn zeer oud, zoals de schedel van een onbekende vrouw uit de vroege tweede eeuw, afkomstig uit het Middellandse Zeegebied. Anderen worden toegeschreven aan bekende heiligen als Agnes van Rome, Augustinus van Hippo, Gertrudis van Nijvel en Carolus Borromeus.
De reliekschat van de Gertrudiskathedraal werd tussen 2004 en 2010 in twee fasen onderzocht en in kaart gebracht door Anique de Kruijf. Haar dissertatie erover werd in 2011 uitgegeven in een prachtig boek getiteld ‘Miraculeus bewaard. Middeleeuwse Utrechtse relieken op reis: de schat van de oud-katholieke Gertrudiskathedraal.’
Een groot deel van de kostbare reliekverzameling wordt bewaard in het hoogaltaar en in het vieraltaar van de kathedraal. Hoewel dat eerbiedwaardige plaatsen zijn, was de wijze waarop de relieken daar tot voor kort rustten een stukje minder eerbiedwaardig.
Als nieuwe custos reliquiarum (beheerder van de relieken) van het Metropolitaan Kapittel heb ik er met behulp van timmerman Gerard van den IJssel voor gezorgd dat de relieken in het hoogaltaar tegenwoordig netjes rusten op mooie eikenhouten planken. Ook kan er een licht worden ingeschakeld, waardoor de inhoud van de compartimenten goed te zien is.
En dat is de moeite zeker waard!
De honderden heilige voorwerpen in de altaren van onze kerk zijn afkomstig uit tientallen Nederlandse kerken en kloosters die vanwege de protestantse reformatie in de zestiende eeuw moesten sluiten of werden overgenomen door de calvinisten.
Veel relieken maakten dankzij katholieke ‘reliekredders’ omzwervingen door Europa voordat ze in de zeventiende eeuw terug kwamen naar Utrecht en terecht kwamen in de belangrijke schuilkerk van Ste. Gertrudis en later in de altaren van de nieuwe Gertrudiskathedraal.
De gemiddelde kerkganger krijgt er wellicht niet zoveel van mee, maar rondom de reliekschat van de kathedraal is er door het jaar heen heel wat beweging: sommige bezoekers van Kerken Kijken Utrecht komen er speciaal voor naar het Willemsplantsoen, net als de twee Spaanse priesters die vorig jaar juli de relieken van de negende-eeuwse Utrechtse bisschop Frederik kwamen vereren.
Ook kunnen de relieken telkens rekenen op warme belangstelling van verschillende groepen historici en van de internationale deelnemers aan de jaarlijkse Summer School Old Catholic Theology.
Kortgeleden werden de compartimenten in het hoogaltaar nog geopend voor wetenschappelijk onderzoek naar de zgn. ‘Martelaarsbloem’, die volgens de overlevering zou hebben gebloeid op de graven van de h. Martelaren van Gorcum.
Verder krijgt het Stadsmuseum in Rhenen begin april de schedelreliek van de h. Cunera in bruikleen voor een bijzondere expositie -de eerste keer sinds de middeleeuwen dat haar relieken terug zijn in Rhenen.
Ten slotte worden de relieken van de h. Willibrord en de h. Martinus van Tours sinds een aantal jaren weer op het altaar uitgestald tijdens de liturgische viering van hun feestdagen, wat afgelopen november ook nog gebeurde met de relieken van de Abdij van Port-Royal tijdens de Nacht van Vuur.
Naar onze huidige wetenschappelijke maatstaven is een aantal relieken waarschijnlijk authentiek, wat zeer bijzonder is. Andere relieken hebben een meer twijfelachtige of onbekende oorsprong.
Van sommige lichamelijke overblijfselen is duidelijk geworden dat ze niet letterlijk hebben toebehoord aan degenen aan wie ze worden toegeschreven. Hoe dan ook drukt zich in de eerbiedige en respectvolle omgang met de (al dan niet authentieke) relieken van ‘de heiligen ons voorgegaan’ op een bijzondere wijze onze verbondenheid uit met de ene, heilige Kerk, die van alle plaatsen en van alle tijden is.
Can. Louis Runhaar, custos reliquiarum